Traduction de «duurzame energiebronnen erop » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

elektrische centrale voor energietransformatie uit duurzame bronnen | elektrische centrale voor omzetting van energie uit duurzame energiebronnen
Kraftwerk mit erneuerbaren Energiequellen

Werkgroep benutting duurzame energiebronnen in de ACS-landen
Arbeitsgruppe Nutzung erneuerbarer Energieträger in den AKP-Ländern

uitputting van niet-duurzame energiebronnen
Verbrauch nichterneuerbarer Ressourcen

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Wat de ondersteunende maatregelen betreft, moeten communautaire programma's voor duurzame energiebronnen erop gericht zijn pro-actieve maatregelen in de lidstaten met behulp van een vruchtbare wisselwerking van goede en succesvolle praktijken tussen de lidstaten te versterken, energie in stadsplanning te laten opnemen, passende normen, codes en richtsnoeren tot stand te brengen en gerichte ; campagnes te lanceren.
Die Unterstützungsmaßnahmen im Rahmen der Gemeinschaftsprogramme zu erneuerbaren Energiequellen sollten auf folgende Ziele ausgerichtet sein: Konsolidierung proaktiver Maßnahmen in den Mitgliedstaaten durch Austausch guter und erfolgreicher Praktiken zwischen den Mitgliedstaaten, Einbeziehung von Energiefragen in die Stadtplanung, Entwicklung geeigneter Normen, Codes und Leitlinien sowie Einführung zielgerichteter Kampagnen.

128. wijst erop dat de energieprijzen van regio tot regio verschillen, al naargelang de geologische, politieke en fiscale omstandigheden, en dat lage energieprijzen het best kunnen worden gewaarborgd door volledig gebruik te maken van de eigen duurzame energiebronnen van de EU; verzoekt de Commissie een uitgebreide analyse te maken van de totale kosten van het energiesysteem, de effecten van verschillende energiebronnen en de impact daarvan op de toereikendheid van de elektriciteitsopwekking op lange termijn;
128. hebt hervor, dass Energiepreise in verschiedenen Regionen aufgrund geologischer, politischer und steuerlicher Unterschiede variieren, und dass niedrige Energiepreise am besten dadurch sichergestellt werden können, dass die nachhaltigen Binnenenergiequellen der EU in vollem Umfang genutzt werden; fordert die Kommission auf, eine umfassende Analyse zu den Gesamtsystemkosten und -auswirkungen unterschiedlicher Energiequellen und zu deren langfristigen Auswirkungen auf die Angemessenheit der Erzeugung zu erstellen;

126. wijst erop dat de energieprijzen van regio tot regio verschillen, al naargelang de geologische, politieke en fiscale omstandigheden, en dat lage energieprijzen het best kunnen worden gewaarborgd door volledig gebruik te maken van de eigen duurzame energiebronnen van de EU; verzoekt de Commissie een uitgebreide analyse te maken van de totale kosten van het energiesysteem, de effecten van verschillende energiebronnen en de impact daarvan op de toereikendheid van de elektriciteitsopwekking op lange termijn;
126. hebt hervor, dass Energiepreise in verschiedenen Regionen aufgrund geologischer, politischer und steuerlicher Unterschiede variieren, und dass niedrige Energiepreise am besten dadurch sichergestellt werden können, dass die nachhaltigen Binnenenergiequellen der EU in vollem Umfang genutzt werden; fordert die Kommission auf, eine umfassende Analyse zu den Gesamtsystemkosten und -auswirkungen unterschiedlicher Energiequellen und zu deren langfristigen Auswirkungen auf die Angemessenheit der Erzeugung zu erstellen;

wijst erop dat biomassa momenteel de meest gebruikte hernieuwbare energiebron is voor verwarming en goed is voor 90 % van alle verwarming op basis van hernieuwbare energiebronnen; biomassa speelt in Midden- en Oost-Europa een belangrijke rol bij de duurzame verbetering van de energiezekerheid.
stellt fest, dass Biomasse augenblicklich die am häufigsten zum Heizen verwendete erneuerbare Energiequelle ist und in rund 90 % aller Fälle Verwendung findet, in denen mit Energie aus erneuerbaren Quellen geheizt wird; weist darauf hin, dass Biomasse in Mittel- und Osteuropa eine zentrale Rolle dabei spielt, die Energieversorgungssicherheit auf nachhaltige Weise zu verbessern.

41. benadrukt dat op zoek moet worden gegaan naar manieren ter verbetering van de energie-efficiëntie en het milieubeheer bij de thuis en in het buitenland gestationeerde strijdkrachten, onder meer door het potentieel van hernieuwbare energiebronnen te verkennen; herinnert eraan dat de strijdkrachten van één lidstaat van de EU evenveel energie verbruiken als een grote Europese stad, en dat militaire structuren daarom even innovatief moeten zijn in het verkleinen van hun ecologische voetafdruk; is ingenomen met het verslag „Greening the Blue Helmets: Environment, Natural Resources and UN Peacekeeping Operations” dat in mei 2012 door UNEP, de VN-afdeling Vredesoperaties (UNDPKO) en de VN-afdeling Veldondersteuning (UNDFS) is gepubliceerd; wijst erop dat de strijdkrachten van de VS sinds meerdere jaren actief pogingen hebben ondernomen om de energieonafhankelijkheid te verhogen door het gebruik van duurzame energiebronnen en het verhogen van de energie-efficiëntie bij alle legeroperaties en in de infrastructuur; juicht in dit verband het recente EDA-project GO GREEN toe, dat gericht is op een aanzienlijke verbetering van de energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen; onderstreept eveneens de noodzaak om richtsnoeren voor optimale werkmethoden te ontwikkelen op het gebied van het efficiënt gebruik van hulpbronnen en het toezicht op het milieubeheer van GVDB-missies;
41. betont die Notwendigkeit, Wege zur Verbesserung der Energieeffizienz und des Umweltmanagements in den Streitkräften in ihren Heimatländern und im Ausland unter anderem auch durch die Nutzung des Potenzials, das erneuerbare Energiequellen bieten, zu prüfen; erinnert daran, dass die Streitkräfte eines EU-Mitgliedstaats soviel Energie verbrauchen wie eine europäische Großstadt und dass militärische Strukturen deshalb genauso innovativ bei der Verminderung ihres ökologischen Fußabdrucks sein sollten; begrüßt den Bericht „Greening the Blue Helmets: Environment, Natural Resources and UN Peacekeeping Operations“ [Die UN-Blauhelme umweltfreundlicher organisieren: Umwelt, natürliche Ressourcen und UN-Friedenssicherungseinsätze], der im Mai 2012 von UNEP, der Hauptabteilung Friedenssicherungseinsätze der Vereinten Nationen (UNDPKO) und dem United Nation Department of Field Support (UNDFS) veröffentlicht wurde; weist darauf hin, dass sich die Streitkräfte der Vereinigten Staaten mehrere Jahre lang aktiv bemüht haben, ihre Energieunabhängigkeit durch die Nutzung nachhaltiger Energiequellen und durch die Erhöhung der Energieeffizienz bei allen Operationen und in der gesamten Infrastruktur des Heeres zu steigern; begrüßt in dieser Hinsicht das aktuelle Projekt „Go Green“ der EVA, dass eine erhebliche Steigerung der Energieeffizienz und die Nutzung erneuerbarer Energiequellen zum Ziel hat; hebt hervor, dass außerdem Leitlinien für bewährte Verfahren im Bereich der Ressourceneffizienz und der Überwachung des Umweltmanagements bei GSVP-Missionen erarbeitet werden müssen;

41. benadrukt dat op zoek moet worden gegaan naar manieren ter verbetering van de energie-efficiëntie en het milieubeheer bij de thuis en in het buitenland gestationeerde strijdkrachten, onder meer door het potentieel van hernieuwbare energiebronnen te verkennen; herinnert eraan dat de strijdkrachten van één lidstaat van de EU evenveel energie verbruiken als een grote Europese stad, en dat militaire structuren daarom even innovatief moeten zijn in het verkleinen van hun ecologische voetafdruk; is ingenomen met het verslag "Greening the Blue Helmets: Environment, Natural Resources and UN Peacekeeping Operations" dat in mei 2012 door UNEP, de VN-afdeling Vredesoperaties (UNDPKO) en de VN-afdeling Veldondersteuning (UNDFS) is gepubliceerd; wijst erop dat de strijdkrachten van de VS sinds meerdere jaren actief pogingen hebben ondernomen om de energieonafhankelijkheid te verhogen door het gebruik van duurzame energiebronnen en het verhogen van de energie-efficiëntie bij alle legeroperaties en in de infrastructuur; juicht in dit verband het recente EDA-project GO GREEN toe, dat gericht is op een aanzienlijke verbetering van de energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen; onderstreept eveneens de noodzaak om richtsnoeren voor optimale werkmethoden te ontwikkelen op het gebied van het efficiënt gebruik van hulpbronnen en het toezicht op het milieubeheer van GVDB-missies;
41. betont die Notwendigkeit, Wege zur Verbesserung der Energieeffizienz und des Umweltmanagements in den Streitkräften in ihren Heimatländern und im Ausland unter anderem auch durch die Nutzung des Potenzials, das erneuerbare Energiequellen bieten, zu prüfen; erinnert daran, dass die Streitkräfte eines EU-Mitgliedstaats soviel Energie verbrauchen wie eine europäische Großstadt und dass militärische Strukturen deshalb genauso innovativ bei der Verminderung ihres ökologischen Fußabdrucks sein sollten; begrüßt den Bericht „Greening the Blue Helmets: Environment, Natural Resources and UN Peacekeeping Operations” [Die UN-Blauhelme umweltfreundlicher organisieren: Umwelt, natürliche Ressourcen und UN-Friedenssicherungseinsätze], der im Mai 2012 von UNEP, der Hauptabteilung Friedenssicherungseinsätze der Vereinten Nationen (UNDPKO) und dem United Nation Department of Field Support (UNDFS) veröffentlicht wurde; weist darauf hin, dass sich die Streitkräfte der Vereinigten Staatenmehrere Jahre lang aktiv bemüht haben, ihre Energieunabhängigkeit durch die Nutzung nachhaltiger Energiequellen und durch die Erhöhung der Energieeffizienz bei allen Operationen und in der gesamten Infrastruktur des Heeres zu steigern; begrüßt in dieser Hinsicht das aktuelle Projekt „Go Green“ der EVA, dass eine erhebliche Steigerung der Energieeffizienz und die Nutzung erneuerbarer Energiequellen zum Ziel hat; hebt hervor, dass außerdem Leitlinien für bewährte Verfahren im Bereich der Ressourceneffizienz und der Überwachung des Umweltmanagements bei GSVP-Missionen erarbeitet werden müssen;

8. dringt er bij de Commissie op aan te overwegen het Energieverdrag tussen de EU en Zuid-Oost-Europa uit te breiden tot andere derde landen en met aangrenzende landen nieuwe regionale energiemarkten naar het voorbeeld van de Zuid-Oost-Europese Energiegemeenschap te creëren, zoals een Euro-mediterrane energiegemeenschap, teneinde de voorzieningszekerheid te waarborgen; roept op tot versterkte samenwerking op energiegebied met de Verenigde Staten, met name op het gebied van technologieën voor energie-efficiëntie en de bevordering van warmte/krachtkoppeling op basis van hernieuwbare energiebronnen en duurzame productie en gebruik van biomassa; wijst erop dat het partnerschap op energiegebied tussen de Russische Federatie en de EU gebaseerd dient te zijn op het beginsel van non-discriminatie en faire behandeling alsmede op gelijke marktvoorwaarden; benadrukt dat de EU de toegang tot en het intelligente gebruik van duurzame energiebronnen in Afrika en in ontwikkelingslanden elders als een van de prioriteiten van haar samenwerkingsbeleid moet beschouwen;
8. fordert die Kommission nachdrücklich auf, die Ausweitung des Energievertrags zwischen der EU und Südosteuropa auf andere Drittländer und – nach dem Vorbild der Südosteuropäischen Energiegemeinschaft – die Schaffung neuer regionaler Energiemärkte mit Nachbarländern, beispielsweise eine Energiegemeinschaft zwischen Europa und dem Mittelmeerraum, ins Auge zu fassen, um die Versorgungssicherheit zu gewährleisten; fordert eine verstärkte Zusammenarbeit im Energiesektor mit anderen Ländern, beispielsweise mit den Vereinigten Staaten von Amerika, insbesondere hinsichtlich Energieeffizienztechnologien und der Förderung von Kraft-Wärme-Kopplung aus erneuerbaren Energiequellen sowie der Erzeugung und des Einsatzes von nachhaltiger Biomasse; verweist darauf, dass die Energiepartnerschaft zwischen der Russischen Föderation und der EU nur auf dem Prinzip der Nichtdiskriminierung und der fairen Behandlung sowie auf der Gleichheit der wirtschaftlichen Spielregeln beruhen kann; macht darauf aufmerksam, dass die EU den Zugang und die intelligente Nutzung nachhaltiger Energiequellen in Afrika und in den Entwicklungsländern in anderen Teilen der Welt als eine Priorität ihrer Politik auf dem Gebiet der Entwicklungszusammenarbeit ansehen sollte;

in het algemeen waren zeer veel delegaties ingenomen met het actieplan en erkenden zij dat het in de toekomst een gunstig effect zal hebben, met name wat betreft het veiligstellen van de hernieuwbare energiebronnen van de Gemeenschap, het beperken van de afhankelijkheid van de Gemeenschap van fossiele brandstoffen, het creëren van levensvatbare alternatieven op het gebied van landbouwproductie en plattelandsactiviteiten voor landbouwers, de verbetering van duurzame ontwikkeling en biodiversiteit en het handhaven van plattelandsactiviteiten; verschillende delegaties drongen erop aan om de invoerheffingen voldoende hoog te houden, zodat de ontwikkeling van biomassaproductie in de Gemeenschap mogelijk wordt, en om de buitensporige invoer van hernieuwbare energiebronnen zoals bio-ethanol te vermijden; sommige delegaties benadrukten het belang van het gebruik van verschillende vormen van bio-energie, waaronder bioproducten, biokunststoffen en dierlijke bijproducten; sommige delegaties plaatsten vraagtekens bij de mogelijke verdere certificering van duurzame energiebronnen en wezen erop dat hierdoor de administratieve last voor de exploitanten zal toenemen; enkele delegaties benadrukten in het bijzonder dat er in de landbouw onvoldoende geld naar hernieuwbare energie gaat en stelden voor om het huidige bedrag van 45 euro/hectare voor de "koolstofbonus" te verhogen en/of het huidige maximumareaal (1,5 miljoen hectare) uit te breiden.
Generell begrüßte eine sehr große Zahl von Delegationen den Aktionsplan und würdigte seine künftigen positiven Auswirkungen insbesondere im Hinblick auf den Anteil der erneuerbaren Energien an der Energieversorgung der Gemeinschaft, die Verringerung der Abhängigkeit der Gemeinschaft von fossilen Brennstoffen, das Angebot an tragfähigen Alternativen im Bereich der landwirtschaftlichen Erzeugung und der Tätigkeiten im ländlichen Raum für die Landwirte, die Stärkung der nachhaltigen Entwicklung und der biologischen Vielfalt und die Fortführung von für den ländlichen Raum relevanten Tätigkeiten. Mehrere Delegationen wiesen nachdrücklich darauf hin, dass ausreichend hohe Einfuhrzölle beibehalten werden müssten, damit sich die Biomasse-Erzeugung der Gemeinschaft weiter entwickeln könne und übermäßige Einfuhren erneuerbarer Energiequellen, wie z.B. Bioethanol, vermieden würden. Einige Delegationen hielten es für sehr wichtig, dass verschiedene Arten von Bioenergien einschließlich Bio-Erzeugnissen, Bioplastik und tierischen Nebenerzeugnissen genutzt werden. Einige Delegationen brachten ihre Besorgnis in Bezug auf eine mögliche weiter gehende Zertifizierung von nachhaltigen Energiequellen zum Ausdruck, die insbesondere den Verwaltungsaufwand für die Marktteilnehmer erhöhen würde. Einige Delegationen wiesen darauf hin, dass der für erneuerbare Energien in der Landwirtschaft eingesetzte Mittelbetrag unzureichend sei, und schlugen vor, entweder den derzeitigen Betrag von 45 EUR/ha für die "CO -Kredit"-Prämie zu erhöhen und/oder die derzeitige förderfähige Höchstfläche (insgesamt 1,5 Mio. ha) zu vergrößern.

De Raad wijst erop dat de elektriciteitsrichtlijn, ter wille van de milieubescherming, voorziet in de mogelijkheid bijzondere maatregelen te treffen om de toegang van stroom uit duurzame energiebronnen tot de interne elektriciteitsmarkt te bevorderen.
Der Rat weist darauf hin, daß in der Elektrizitätsrichtlinie aus Umweltschutzgründen die Möglichkeit eingeräumt wird, besondere Maßnahmen zugunsten des Zugangs von Strom aus erneuerbaren Energieträgern zum Elektrizitätsbinnenmarkt zu treffen.

In haar "Verklaring van Madrid" heeft de conferentie een beroep gedaan op de Europese Unie en de nationale, regionale en lokale overheden om dit actieplan, dat erop gericht is om in het jaar 2010 in 15% van de primaire energiebehoefte te voorzien met behulp van duurzame energiebronnen, te stimuleren en uit te voeren.
Unter dem Titel "Erklärung von Madrid" fordert die Konferenz die Europäische Union sowie nationale, regionale und lokale Stellen zur Unterstützung und Durchführung des Aktionsplans auf, nach dem bis zum Jahr 2010 ein Anteil von 15 % der Primärenergie durch regenerative Energiequellen gedeckt werden soll.