Traduction de «economische groei nog steeds grote ongelijkheid bestaat waarbij » (Néerlandais → Allemand) :

19. erkent de grote successen van de Indiase overheid bij de uitbanning van armoede, maar stelt vast dat er, ondanks duurzame economische groei, nog steeds grote ongelijkheid bestaat waarbij 30% van de Indiase bevolking nog altijd onder de armoedegrens leeft; is in het bijzonder verontrust over de situatie van de sociaal zwakke bevolkingsgroepen, met name vrouwen, kinderen, achterstandsgroepen en de plattelandsbevolking, bijvoorbeeld de Dalit en de Adivasi (inheemse stammen en volkeren); verzoekt de Commissie en de Raad met de Indiase overheid samen te werken om de situatie van deze groepen te verbeteren en te onderzoeken in hoeverre toekomstige samenwerking kan bijdragen tot beëindiging van de discriminatie op grond van geslacht en kaste;
19. erkennt die bedeutenden Erfolge der indischen Regierung bei der Beseitigung der Armut an, stellt jedoch fest, dass trotz des anhaltenden Wirtschaftswachstums weiterhin enorme Ungleichheiten bestehen und 30 % der indischen Bevölkerung immer noch unterhalb der Armutsgrenze leben; ist insbesondere über die Situation der unterprivilegierten Bevölkerungsschichten, vor allem der Frauen, Kinder, Benachteiligten und der ländlichen Bevölkerung, insbesondere der Dalit und der Adivasi (indigene Stämme und Volksgruppen) besorgt; fordert die Kommission und den Rat auf, mit der indischen Regierung im Hinblick auf die Verbesserung der Situation dieser Gruppen zusammenzuarbeiten und die künftige Zusammenarbeit unter dem Aspekt ihres Beitrags zur Beendigung der Diskriminierung aufgrund von Geschlechts- und Kastenzugehörigkeit zu prüfen;

3. merkt op dat India de zevende economie ter wereld is en dat de Indiase regering verwacht dat het bbp in 2010-2011 met 8,6% zal groeien; betreurt het dat, ondanks aanhoudende economische groei, er nog steeds enorme ongelijkheid bestaat, met meer dan 800 miljoen mensen die van minder dan 2 USD per dag moeten rondkomen; benadrukt dat de vrijhandelsovereenkomst de mogelijkheden van de Indiase overheid om de armoede en ongelijkheid te bestrijden niet mag beperken, vooral in agrarische gebieden waar de landbouw de belangrijkste economische activiteit vormt;
3. stellt fest, dass Indien die siebtgrößte Volkswirtschaft in der Welt ist und dass die indische Regierung für den Zeitraum 2010-2011 mit einem BIP-Wachstum von 8,6 % rechnet; bedauert, dass trotz eines anhaltenden Wirtschaftswachstums in dem Land nach wie vor erhebliche Ungleichheiten bestehen, da über 800 Millionen Menschen mit weniger als 2 US-Dollar am Tag auskommen müssen; betont, dass durch das Freihandelsabkommen die Handlungsmöglichkeiten, die die indische Regierung zur Bekämpfung der Armut und Ungleichheit benötigt, nicht eingeschränkt werden würden, vor allem nicht in den ländlichen Gebieten, wo die Landwirtschaft die wichtigste Tätigkeit darstellt;

56. merkt op dat, ondanks aanhoudende economische groei, er nog steeds enorme ongelijkheid bestaat, met meer dan 800 miljoen mensen die met minder dan 2 dollar per dag moeten overleven; maakt zich in het bijzonder zorgen over de situatie van de achtergestelde lagen van de bevolking, in het bijzonder vrouwen, kinderen, gemarginaliseerde groepen en slachtoffers van discriminatie, zoals de Dalits en Adivasi's, en de plattelandsbevolking; benadrukt de noodzaak te waarborgen dat de VHO de mogelijkheden van de Indiase overheid om de armoede en ongelijkheid te bestrijden niet beperkt; roept de Raad en de Commissie op om met de Indiase overheid samen te werken om de situatie van de genoemde bevolkingsgroepen te verbeteren en bij toekomstige samenwerking na te gaan hoe deze bijdraagt tot het beëindigen van de ongelijkheid van mannen en vrouwen en tussen de kasten, onder verwijzing naar de bovengenoemde resolutie van het Europees Parlement over de mensenrechtensituatie van de Dalits in India;
56. weist darauf hin, dass trotz eines anhaltenden Wirtschaftswachstums nach wie vor enorme Ungleichheiten bestehen, da über 800 Millionen Menschen mit weniger als 2 US-Dollar am Tag auskommen müssen; ist in besonderem Maße über die Situation der unterprivilegierten Bevölkerungsschichten, insbesondere der Frauen, Kinder, ausgegrenzten Gruppen und Opfer von Diskriminierung, wie der Dalits und Adivasi, und der ländlichen Bevölkerung, besorgt; betont, dass durch das Freihandelsabkommen die Handlungsmöglichkeiten, die die indische Regierung zur Bekämpfung der Armut und Ungleichheit benötigt, nicht eingeschränkt werden dürfen; fordert den Rat und die Kommission auf, mit der indischen Regierung zusammenzuarbeiten, um die Situation dieser Gruppen zu verbessern und die künftige Zusammenarbeit im Hinblick auf ihren Beitrag zur Beseitigung der Diskriminierung aufgrund des Geschlechts und der Kastenzugehörigkeit im Sinne seiner oben genannten Entschließung zur Menschenrechtssituation der Dalits in Indien zu prüfen;

59. merkt op dat, ondanks aanhoudende economische groei, er nog steeds enorme ongelijkheid bestaat, met meer dan 800 miljoen mensen die met minder dan 2 dollar per dag moeten overleven; maakt zich in het bijzonder zorgen over de situatie van de achtergestelde lagen van de bevolking, in het bijzonder vrouwen, kinderen, gemarginaliseerde groepen en slachtoffers van discriminatie, zoals de Dalits en Adivasi's, en de plattelandsbevolking; benadrukt de noodzaak te waarborgen dat de VHO de mogelijkheden van de Indiase overheid om de armoede en ongelijkheid te bestrijden niet beperkt; roept de Raad en de Commissie op om met de Indiase overheid samen te werken om de situatie van de genoemde bevolkingsgroepen te verbeteren en bij toekomstige samenwerking na te gaan hoe deze bijdraagt tot het beëindigen van de ongelijkheid van mannen en vrouwen en tussen de kasten, onder verwijzing naar de hoger genoemde resolutie van het Europees Parlement over de mensenrechtensituatie van de Dalits in India;
59. weist darauf hin, dass trotz eines anhaltenden Wirtschaftswachstums nach wie vor enorme Ungleichheiten bestehen, da über 800 Millionen Menschen mit weniger als 2 US-Dollar am Tag auskommen müssen; ist in besonderem Maße über die Situation der unterprivilegierten Bevölkerungsschichten, insbesondere der Frauen, Kinder, ausgegrenzten Gruppen und Opfer von Diskriminierung, wie der Dalits und Adivasi, und der ländlichen Bevölkerung, besorgt; betont, dass durch das Freihandelsabkommen die Handlungsmöglichkeiten, die die indische Regierung zur Bekämpfung der Armut und Ungleichheit benötigt, nicht eingeschränkt werden dürfen; fordert den Rat und die Kommission auf, mit der indischen Regierung zusammenzuarbeiten, um die Situation dieser Gruppen zu verbessern und die künftige Zusammenarbeit im Hinblick auf ihren Beitrag zur Beseitigung der Diskriminierung aufgrund des Geschlechts und der Kastenzugehörigkeit im Sinne seiner oben genannten Entschließung zur Menschenrechtssituation der Dalits in Indien zu prüfen;

5. merkt op dat, ondanks aanhoudende economische groei, er nog steeds enorme ongelijkheid bestaat, met meer dan 800 miljoen mensen die met minder dan USD 2 per dag moeten overleven; maakt zich in het bijzonder zorgen over de situatie van de achtergestelde lagen van de bevolking, in het bijzonder vrouwen, kinderen, gemarginaliseerde groepen en slachtoffers van discriminatie, zoals de Dalits en Adivasi's, en de plattelandsbevolking; benadrukt de noodzaak te waarborgen dat de vrijhandelsovereenkomst de mogelijkheden van de Indiase overheid om de armoede en ongelijkheid te bestrijden niet beperkt; roept de Commissie en de Raad op om met de Indiase overheid samen te werken om de situatie van de genoemde bevolkingsgroepen te verbeteren en bij toekomstige samenwerking na te gaan hoe deze bijdraagt tot het beëindigen van de ongelijkheid van mannen en vrouwen en tussen de kasten, onder verwijzing naar de resolutie van het Europees Parlement van 1 februari 2007 over de mensenrechtensituatie van de Dalits in India;
5. weist darauf hin, dass trotz eines anhaltenden Wirtschaftswachstums nach wie vor enorme Ungleichheiten bestehen, da über 800 Millionen Menschen mit weniger als 2 US-Dollar pro Tag auskommen müssen; ist in besonderem Maße über die Situation der unterprivilegierten Bevölkerungsschichten, insbesondere der Frauen, Kinder, ausgegrenzten Gruppen und Opfer von Diskriminierung, wie der Dalits und Adivasi, und der ländlichen Bevölkerung, besorgt; betont die Notwendigkeit, sicherzustellen, dass durch das Freihandelsabkommen nicht die Handlungsmöglichkeiten eingeschränkt werden, die die indische Regierung zur Bekämpfung der Armut und Ungleichheit benötigt; fordert die Kommission und den Rat auf, mit der indischen Regierung zusammenzuarbeiten, um die Situation dieser Gruppen zu verbessern, und die künftige Zusammenarbeit im Hinblick auf ihren Beitrag zur Beseitigung der Diskriminierung aufgrund des Geschlechts und der Kastenzugehörigkeit im Sinne seiner Entschließung vom 1. Februar 2007 zur Menschenrechtssituation der Dalits in Indien zu prüfen;