h) het plaatsen, onverminderd artikel 263, 7, van hoogstens 1,50 meter hoge afsluitingen bestaande uit ofwel heggen met inheemse struiken ofwel paaltjes die onderling verbonden zijn door middel van één of twee dwarsbalkjes, ijzerdraad of breedmazig traliewerk dat in voorkomend geval steunt op een betonplaat of een muurtje met een hoogte van hoogstens 30 cm;
h) unbeschadet von Artikel 263, 7°, Zäune, deren Höhe 1,50 m nicht überschreitet, bestehend aus lebenden Hecken aus regionalen Pflanzenarten oder aus Pfählen, die untereinander durch Draht oder Grobmaschendraht, gegebenenfalls mit einer höchstens 30 cm hohen Betonplatte oder Mauer an der Basis, oder aber durch eine oder zwei waagerechte Querstücke verbunden werden;