(2) Overwegende dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro (3), de euro met ingang van 1 januari 1999 de munteenheid is van de lidstaten die de eenheidsmunt aannemen; dat de invoering van de euro de vaststelling vereist van de omrekeningskoersen waartegen de nationale munteenheden door de euro zullen worden vervangen en waartegen de euro in de nationale munteenheden zal worden onderverdeeld; dat de omrekeningskoersen in artikel 1 de omrekeningskoersen zijn, bedoeld in artikel 1, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 974/98;
(2) Gemäß der Verordnung (EG) Nr. 974/98 des Rates vom 3. Mai 1998 zur Einführung des Euro (3) ist der Euro die Währung der Mitgliedstaaten, die ab 1. Januar 1999 die einheitliche Währung einführen.