Tot staving van haar conclusies voerde de PMOI in wezen vij
f middelen aan: het eerste middel betrof een kennelijke beoordelingsfout, het tweede schending van artikel 1, lid 4, van gemeenschappelijk standpunt 2001/931, van artikel 2, lid 3, van verordening nr. 2580/2001 en van de regels betreffende de bewijslast, het derde middel was ontleend aan schendi
ng van het recht op effectieve rechterlijke bescherming, het vierde aan schending van de rechten van de verdediging en van de motiveringsplicht en het vijfde middel aan misbruik van bev
...[+++]oegdheid of van procedure.