4. De lidstaten dragen er zorg voor dat, wanneer de afwikkelingsautoriteiten de in lid 3 bedoelde bevoegdheden uitoefenen, de in deze richtlijn bedoelde vriijwaringsmaatregelen, of vrijwaringsmaatregelen met hetzelfde effect, worden toegepast op de betroffen personen, met inbegrip van aandeelhouders, schuldeisers en tegenpartijen.
(4) Die Mitgliedstaaten stellen sicher, dass bei der Wahrnehmung der nach Absatz 3 geltenden Befugnisse durch die Abwicklungsbehörden Schutzbestimmungen gemäß dieser Richtlinie oder Schutzbestimmungen mit gleicher Wirkung für die betroffenen Personen, einschließlich Anteilseigner, Gläubiger und Gegenparteien, zur Anwendung kommen.