H. overwegende dat de sociale economie op juridisch en/of organisatorisch gebied geheel eigen ondernemingsvormen heeft ontwikkeld, zoals coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, verenigingen, sociale ondernemingen en organisaties en stichtingen, alsook andere vormen zoals die in elke lidstaat bestaan; overwegende dat de sociale economie in de verschillende lidstaten uiteenlopende benamingen heeft, zoals "solidaire economie" en "derde sector", en dat deze, ook al worden zij niet in elke lidstaat tot de "sociale economie" gerekend, activiteiten ontwikkelen die overal in Europa wel degelijk over dezelfde kenmerken beschikken,
H. in der Erwägung, dass die Sozialwirtschaft sich durch besondere Unternehmensorganisations- und/oder -rechtsformen wie Genossenschaften, Gegenseitigkeitsgesellschaften, Vereinigungen, Sozialunternehmen und -organisationen, Stiftungen und andere in jedem Mitgliedstaat existierende Formen entwickelt hat; in der Erwägung, dass die Sozialwirtschaft in den jeweiligen Ländern Bezeichnungen wie „Solidarwirtschaft“ und „dritter Sektor“ trägt und es überall in Europa vergleichbare Aktivitäten mit denselben Merkmalen gibt, auch wenn diese nicht in allen Mitgliedstaaten als Teil der „Sozialwirtschaft“ bezeichnet werden,
