22. is verheugd over de bepaling van de Raad dat het voeren van bilaterale mensenrechtendialogen of bilateraal mensenrechtenoverleg niet tot gevolg zou moeten hebben dat de internationale druk die door de EU in het geval van schendingen van de mensenrechten in een bepaald land wordt uitgeoefend wordt afgezwakt, en wijst erop dat het voor elke dialoog of elk overleg van wezenlijk belang is dat deze vergezeld gaan van passende diplomatieke en politieke druk op elk niveau, van de organen van de Verenigde Naties tot aan de Raad voor de mensenrechten in het bijzonder;
22. begrüßt die Bereitschaft des Rates, dafür Sorge zu tragen, dass das Bestehen bilateraler Dialoge und Konsultationen zu Menschenrechtsfragen nicht mit einer Verringerung des internationalen Drucks der Europäischen Union einhergeht, wenn in einem Land Menschenrechtsverletzungen geschehen, und erinnert daran, dass es unerlässlich ist, den Dialog oder die Konsultation durch ausreichenden diplomatischen und politischen Druck auf allen Ebenen, einschließlich im Rahmen der Organisationen der Vereinten Nationen und insbesondere des Menschenrechtsrates, zu verstärken;