(15) Teneinde de samenwerking te verbeteren dienen de lidstaten overeenkomstig de regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens, inzonderheid het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, elkaar de ruimste onderlinge bijstand te verlenen op justitieel gebied.
(15) Zur Verbesserung der Zusammenarbeit sollten die Mitgliedstaaten nach Maßgabe der geltenden Datenschutzvorschriften, insbesondere des Übereinkommen des Europarates vom 28. Januar 1981 zum Schutz des Menschen bei der automatischen Verarbeitung personenbezogener Daten, einander ein Höchstmaß an Rechtshilfe gewähren.