Voorts, rekening houdend met het feit dat er, onder de gelding van de wet van 30 juni 1994, enkel sprake kan zijn van naburige rechten wanneer er sprake is van een werk, vermocht de decreetgever van oordeel te zijn dat de auteursvennootschappen en de vennootschappen voor naburige rechten meer kenmerken met elkaar gemeen hadden dan met de meeste andere socio-professionele categorieën die ertoe geroepen zijn in het college voor advies, bedoeld in de in het geding zijnde bepaling, te worden vertegenwoordigd.
Indem man ausserdem berücksichtigt, dass die verwandten Schutzrechte in der Regelung des Gesetzes vom 30. Juni 1994 nur dort vorstellbar sind, wo ein Werk besteht, konnte der Dekretgeber davon ausgehen, dass die Gesellschaften für Urheberrechte und die Gesellschaften für verwandte Schutzrechte untereinander mehr Gemeinsamkeiten aufwiesen als die meisten anderen sozio-professionellen Kategorien, die in dem in der angefochtenen Bestimmung vorgesehenen begutachtenden Kollegium vertreten werden sollten.