26. is van mening dat de nationale mededingingsautoriteiten de bestaande instrumenten ten volle moeten gebruiken en het mededingingsrecht moeten afdwingen met betrekking tot oneerlijke handelspraktijken in de voedingsmiddelenketen; beklemtoont dat zij met elkaar moeten samenwerken om kosteneffectiviteit, transparantie, diversiteit en keuzevrijheid voor de consument te garanderen.
26. ist der Auffassung, dass die nationalen Wettbewerbsbehörden die vorhandenen Instrumente voll und ganz ausschöpfen und das Wettbewerbsrecht im Hinblick auf unlautere Handelspraktiken in der Lebensmittelversorgungskette durchsetzen müssen; hebt hervor, dass diese Behörden zusammenarbeiten müssen, um Kostenwirksamkeit, Transparenz, Vielfalt und Wahlmöglichkeiten der Verbraucher sicherzustellen.