2. Elke nationale toezichthoudende autoriteit, en indien er meer dan één betrokken nationale toezichthoudende autoriteit is, die autoriteiten samen, is/zijn verantwoordelijk voor de voordracht uit haar/hun midden van een plaatsvervanger op hoog niveau die het in lid 1, onder b), bedoelde lid van de raad van toezichthouders kan vervangen wanneer die persoon niet aanwezig kan zijn.
(2) Jede nationale Aufsichtsbehörde hat aus ihren Reihen einen hochrangigen Stellvertreter zu benennen, der das in Absatz 1 Buchstabe b genannte Mitglied des Aufsichtsorgans bei Verhinderung vertreten kann; gibt es mehr als eine zuständige nationale Aufsichtsbehörde, ernennen diese Behörden den Stellvertreter gemeinsam.