« Art. 3. Onverminderd de bepalingen van de wet van 18 juli 1975 betreffende het opsporen en exploiteren van ondergrondse bergruimten in situ bestemd voor het opslaan van gas en de bepalingen van hoofdstuk IVbis van deze wet, zijn de bouw en de exploitatie van elke vervoerinstallatie onderworpen aan de voorafgaande toekenning van een individuele vergunning door de minister.
« Art. 3. Unbeschadet der Bestimmungen des Gesetzes vom 18. Juli 1975 über die Erkundung und Verwertung von Untertagespeichern in situ, die zur Lagerung von Gas bestimmt sind, sowie der Bestimmungen von Kapitel IVbis des vorliegenden Gesetzes unterliegen der Bau und der Betrieb gleich welcher Transportanlagen der vorherigen Erteilung einer Einzelgenehmigung durch den Minister.