Er is echter een andere mogelijke interpretatie van de in het geding zijnde bepaling, volgens welke artikel 7, § 1, tweede lid, door naar de wet van 26 juli 1962 te verwijzen, aangeeft dat de ordonnantie van
28 januari 2010 in geen enkel opzicht afwijkt van de bepalingen van die wet en de onteigenende overheid
geenszins vrijstelt van de vaststelling, onder het latere toezicht van de v
rederechter, dat de onmiddellijke inbezitneming van een of meer onroerende goederen ten algemenen nutte onontbe
...[+++]erlijk is.