Aldus heeft de bijzondere wetgever het energiebeleid opgevat als een gedeelde exclusieve bevoegdheid, waarbij de gasdistributie en de distributie en het plaatselijk vervoer van elektriciteit (door middel van netten waarvan de nominale spanning lager is dan of gelijk is aan 70 000 volt) aan de gewesten is toevertrouwd, terwijl het (niet-plaatselijk) vervoer van energie tot de bevoegdheid van de federale wetgever is blijven behoren.
Somit hat der Sondergesetzgeber die Energiepolitik als eine geteilte ausschließliche Zuständigkeit konzipiert, wobei die Gasversorgung sowie die Elektrizitätsversorgung und die lokale Beförderung von Elektrizität (durch Netze mit einer Nennspannung von bis zu 70 000 Volt) den Regionen anvertraut wurden, während der föderale Gesetzgeber weiterhin für den (nichtlokalen) Transport von Energie zuständig ist.