Als de Voorzitter hem niet had onderbroken, zouden zijn slotopmerkingen zijn geweest dat de EU aangemoedigd moet worden pijpleidingen aan te leggen door het Kaspische Zeegebied naar Centraal-Azië – en dat de Commissie en de Raad dat moeten financieren – om het gevaar van afhankelijkheid van een energiemonopolist te beperken, zodat we kunnen voorkomen dat we misschien ten prooi vallen aan de doelstellingen van een van onze buren op het gebied van het buitenlands beleid.
Seine abschließenden Bemerkungen – wenn ihm nicht das Wort entzogen worden wäre – hätten gelautet, dass die EU zu transkaspischen Pipelines nach Zentralasien ermutigt werden sollte – und tatsächlich sollten auch die Kommission und der Rat diese finanzieren –, um die Gefahr zu verringern, von einer einzigen Quelle abhängig zu sein, sodass wir nicht der außenpolitischen Ziele eines unserer Nachbarn zum Opfer fallen.