Vertaling van "energiesector zouden moeten " (Nederlands → Duits) :

12. is ingenomen met de uitbreiding van de lopende sancties tot 11 extra personen, voornamelijk functionarissen van de zogenaamde separatistische autoriteiten; is ingenomen met de voorbereidende werkzaamheden van de Raad, de EDEO en de lidstaten tot instelling van verdere sancties tegen Rusland, die zich ook zouden moeten uitstrekken tot de economische, financiële en energiesector, alsook tot het embargo op de handel in wapens en technologie voor tweeërlei gebruik; verzoekt om een collectief verbod op de verkoop van wapens aan Rusland en wenst dat dit verbod van kracht blijft totdat de situatie in het oosten van Oekraïne is genormaliseerd; waarschuwt dat verdere stappen van Rusland gericht op de destabilisering van Oekraïne tot bijkomende sancties zullen leiden en verregaande gevolgen voor de betrekkingen tussen de EU en Rusland zullen hebben;
12. begrüßt die Ausdehnung der gegenwärtigen Sanktionen auf elf weitere Personen, bei denen es sich überwiegend um Vertreter der sogenannten separatistischen Regierungen handelt; begrüßt die Vorarbeiten des Rates, des EAD und der Mitgliedstaaten für die Verhängung weiterer Sanktionen gegen Russland, die den Wirtschafts-, Finanz- und Energiesektor treffen sowie ein Embargo für Waffen und Güter mit doppeltem Verwendungszweck umfassen sollten; fordert ein kollektives Verbot des Verkaufs von Waffen an Russland und dessen rasche Einführung und Aufrechterhaltung bis zur Normalisierung der Lage in der Ostukraine; warnt Russland davor, dass weitere Schritte zur Destabilisierung der Ukraine zu zusätzlichen und weitreichenden Konsequenzen für die Beziehungen zwischen der Union und Russland führen werden;

We zijn het niet eens met bepaalde elementen, zoals het verband dat gelegd wordt tussen energie-efficiëntie en de zogenaamde Europa 2020-strategie, die onder andere een interne energiemarkt inhoudt, het stimuleren van marktinstrumenten, de Europese regeling voor handel in broeikasgasemissierechten (dat een deel van de winst op het gebied van energie-efficiëntie teniet doet) en het feit dat over het hoofd gezien wordt dat alle landen een sterke publieke energiesector zouden moeten stimuleren.
Jedoch enthält er auch Aspekte, denen wir nicht zustimmen, wie der angebliche Zusammenhang zwischen Energieeffizienz und der sogenannten Strategie Europa 2020, die die Schaffung eines Energiebinnenmarktes, die Förderung marktbasierter Instrumente, das Europäische System für den Handel mit Emissionszertifikaten (das einige Gewinne aus Energieeffizienz verschleiert) vorsieht und über die Notwendigkeit einen starken öffentlichen Energiesektor zu verteidigen, den jedes Land fördern sollte, hinwegsieht.

33. wijst op de conclusie in de routekaart dat de energiesector tegen 2050 vrijwel geheel koolstofarm zou moeten zijn (emissiereductie van 93%-99%); erkent evenwel dat vanuit een industrieel EU-standpunt degenen die een voortrekkersrol vervullen op het gebied van emissie-arme technologieën een concurrentievoordeel hebben in de koolstofarme wereld van vandaag en morgen; wijst erop dat de emissiebeperkingen op zodanige wijze behaald zouden moeten worden dat het concurrentievermogen van de EU er niet onder lijdt en dat het risico van koolstoflekkage wordt tegengegaan, met name in energie-intensieve sectoren;
33. weist auf die Schlussfolgerung des Fahrplans hin, dass der Stromsektor bis 2050 nahezu keine CO2 -Emissionen mehr verursachen sollte (Senkung der Emissionen um 93 %–99 %); stellt fest, dass die Vorreiter im Bereich der emissionsarmen Technologien aus Sicht der EU-Wirtschaft in der emissionsarmen Welt von heute und morgen einen Wettbewerbsvorteil haben; weist ferner darauf hin, dass die Senkung der Emissionen daher auf einem Wege erreicht werden sollte, der keine Beeinträchtigung der Wettbewerbsfähigkeit der EU nach sich zieht und der Gefahr der Verlagerung der CO2 -Emissionen, insbesondere in energieintensiven Wirtschaftszweigen, Rechnung trägt;

34. wijst op de conclusie in de routekaart dat de energiesector tegen 2050 vrijwel geheel koolstofarm zou moeten zijn (emissiereductie van 93%-99%); erkent evenwel dat vanuit een industrieel EU-standpunt degenen die een voortrekkersrol vervullen op het gebied van emissie-arme technologieën een concurrentievoordeel hebben in de koolstofarme wereld van vandaag en morgen; wijst erop dat de emissiebeperkingen op zodanige wijze behaald zouden moeten worden dat het concurrentievermogen van de EU er niet onder lijdt en dat het risico van koolstoflekkage wordt tegengegaan, met name in energie-intensieve sectoren;
34. weist auf die Schlussfolgerung des Fahrplans hin, dass der Stromsektor bis 2050 nahezu keine CO2-Emissionen mehr verursachen sollte (Senkung der Emissionen um 93 %–99 %); stellt fest, dass die Vorreiter im Bereich der emissionsarmen Technologien aus Sicht der EU-Wirtschaft in der emissionsarmen Welt von heute und morgen einen Wettbewerbsvorteil haben; weist ferner darauf hin, dass die Senkung der Emissionen daher auf einem Wege erreicht werden sollte, der keine Beeinträchtigung der Wettbewerbsfähigkeit der EU nach sich zieht und der Gefahr der Verlagerung der CO2-Emissionen, insbesondere in energieintensiven Wirtschaftszweigen, Rechnung trägt;

20. wijst op de conclusie in de routekaart dat de energiesector tegen 2050 vrijwel geheel koolstofarm zou moeten (emissiereductie van 93%-99%); erkent evenwel dat vanuit een industrieel EU-standpunt degenen die een voortrekkersrol vervullen op het gebied van emissie-arme technologieën een concurrentievoordeel hebben in de koolstofarme wereld van vandaag en morgen; wijst erop dat de emissiebeperkingen op zodanige wijze behaald zouden moeten worden dat het concurrentievermogen van de EU er niet onder lijdt en dat het risico van koolstoflekkage wordt tegengegaan, met name in energie-intensieve sectoren;
20. weist auf die Schlussfolgerung des Fahrplans hin, dass die Energiebranche bis 2050 nahezu keine Emissionen mehr verursachen sollte (Senkung der Emissionen um 93-99 %); stellt fest, dass Initiatoren im Bereich emissionsarme Technologien aus Sicht der EU-Wirtschaft in der emissionsarmen Welt von heute und morgen einen klaren Wettbewerbsvorteil haben; weist darauf hin, dass die Senkung der Emissionen daher auf einem Wege erreicht werden sollte, der keine Beeinträchtigung der Wettbewerbsfähigkeit der EU nach sich zieht und der Gefahr der Verlagerung der CO2-Emissionen, insbesondere in energieintensiven Wirtschaftszweigen, Rechnung trägt;

Zij voeren aan dat de toets van wat andere exploitanten in een markteconomie zouden doen en de criteria van concurrentieverstoring en het effect op het handelsverkeer beoordeeld moeten worden tegen de economische context van medio jaren negentig en dat de Commissie rekening moet houden met de verplichtingen die MVM indertijd had (betrouwbare energielevering) en het model van de energiesector zoals dat op dat moment van toepassing was (model van de exclusieve koper etc.).
Die Beteiligten behaupten, dass die Prüfung der Marktteilnehmer sowie die Kriterien bezüglich der Verfälschung des Wettbewerbs und der Beeinträchtigung des Handels im wirtschaftlichen Kontext der neunziger Jahre analysiert werden müssten, und dass die Kommission die damalige Pflicht von MVM (Gewährleistung der Versorgungssicherheit) und das damalige Modell des Energiesektors („Single Buyer“-Modell usw.) beachten muss.