De verzoekende partijen voeren aan dat de artikelen 55 tot 57 van de bestreden wet de artikelen 10, 11 en 12 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 4.2 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, schenden, in zoverre zij de bedoelde financiële instellingen een « titanenarbeid » opleggen inzake het inwinnen, bewaren, verwerken en meedelen van gegevens ten behoeve van de belastingadministratie, zonder enige vergoeding.
Die klagenden Parteien führen an, die Artikel 55 bis 57 des angefochtenen Gesetzes verstiessen gegen die Artikel 10, 11 und 12 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 4 Absatz 2 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern sie den betreffenden Finanzinstituten eine « Titanenarbeit » zur Erfassung, Aufbewahrung, Verarbeitung und Mitteilung von Daten zugunsten der Steuerverwaltung ohne irgendeine Vergütung auferlegten.