4. Indien het instrument van verkoop van de onderneming, het instrument van de overbruggingsinstelling of het instrument van afsplitsing van activa op een instelling of entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c), of d), wordt toegepast, wordt die instelling of entiteit voor de toepassing van artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2001/23/EG van de Raad beschouwd als zijnde verwikkeld in een faillissementsprocedure of in een soortgelijke insolventieprocedure.
4. Wird das Instrument der Unternehmensveräußerung, das Instrument des Brückeninstituts oder das Instrument der Ausgliederung von Vermögenswerten auf ein Institut oder ein Unternehmen im Sinne von Artikel 1 Absatz 1 Buchstabe b, c oder d angewandt, gilt dieses Institut oder Unternehmen als Gegenstand eines Konkursverfahrens oder eines entsprechenden Insolvenzverfahrens im Sinne von Artikel 5 Absatz 1 der Richtlinie 2001/23/EG des Rates .