3. verzoekt de lidstaten erop toe te zien dat leiders en autoriteiten op alle niveaus en op alle gebieden (de regering, nationale, regionale en plaatselijke overheidsdiensten, wetshandhavingsinstanties, de rechterlijke macht, politieke partijen, politieke en religieuze leiders enz.) in hun optreden en verklaringen niet aanzetten tot discriminatie, geweld en haat of zulks vergoelijken;
3. fordert die Mitgliedstaaten auf, sicherzustellen, dass Führungspersönlichkeiten und Behörden auf allen Ebenen und in allen Bereichen (Regierung, Staat, regionale und lokale Verwaltung, Strafverfolgungsbehörden, Justiz, Parteien, politische und religiöse Anführer usw.) in ihren Handlungen und Erklärungen keine Diskriminierung, Gewalt und Hass schüren oder gutheißen;