Volgens de verzoekende partij zouden de bestreden artikelen 22, 23, 25, 26 en 27 een discriminatie invoeren tussen, enerzijds, de aangestelden en, anderzijds, de houders van een brevet van officier van de gemeentepolitie, doordat die brevethouders geen aanspraak zouden kunnen maken op de voordelen die aan de aangestelden worden toegekend, inzonderheid op het vlak van de vrijstelling van nakoming van een aantal voorwaarden voor toelating en/of van de selectietests.
Nach Darlegung der klagenden Partei führten die angefochtenen Artikel 22, 23, 25, 26 und 27 zu einer Diskriminierung zwischen einerseits den eingestellten Personen und andererseits den Inhabern des Brevets eines Offiziers der Gemeindepolizei, da diese Brevetinhaber keinen Anspruch auf die Vorteile, die den eingestellten Personen gewährt würden, erheben könnten, insbesondere hinsichtlich der Befreiung von der Erfüllung einer Reihe von Bedingungen für die Zulassung und/oder von den Auswahltests.