4. De lidstaten vereisen dat wanneer de betrokken instelling of persoon niet bij machte is aan artikel 11, lid 1, onder a), b) en c), te voldoen, deze geen transacties via een bankrekening mag verrichten, geen zakelijke relatie mag aangaan of geen transactie mag uitvoeren, en overweegt de zakelijke relatie te beëindigen en overeenkomstig artikel 32 een melding van verdachte transacties in verband met de cliënt bij de fie in te dienen.
4. Die Mitgliedstaaten schreiben vor, dass die betroffenen Institute oder Personen – wenn sie Artikel 11 Absatz 1 Buchstaben a bis c nicht nachkommen können – davon absehen, eine Transaktion über ein Bankkonto abzuwickeln, eine Geschäftsbeziehung zu begründen oder die Transaktion abzuwickeln, und prüfen, ob sie die Geschäftsbeziehung beenden und in Bezug auf den Kunden eine Verdachtsmeldung an die zentrale Meldestelle (FIU) gemäß Artikel 32 richten.