De artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens verzetten zich er niet tegen dat de wetgever de erkenning van een kind dat is geboren binnen het huwelijk en dat is gedekt door het in artikel 315 van het Burgerlijk Wetboek vervatte vermoeden van vaderschap, afhankelijk maakt van bepaalde voorwaarden, met de bedoeling de stabiliteit van het gezinsleven dat op het huwelijk berust en het recht op de eerbiediging van het gezinsleven van die personen te vrijwaren.
Die Artikel 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention verwehren es dem Gesetzgeber nicht, die Anerkennung eines in der Ehe geborenen und durch die in Artikel 315 des Zivilgesetzbuches enthaltene Vaterschaftsvermutung gedeckten Kindes von bestimmten Voraussetzungen abhängig zu machen, mit dem Ziel, die Stabilität des auf der Ehe basierenden Familienlebens und das Recht auf Respektierung des Familienlebens dieser Personen zu gewährleisten.