B.4. De prejudiciële vragen werden gesteld in het kader van strafrechtsplegingen tijdens welke, vóór de inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepaling op 10 februari 2013, respectievelijk door het vonnisgerecht werd beslist tot bijkomende onderzoekshandelingen (zaak nr. 5893) of erom werd verzocht door een van de inverdenkinggestelden, in het kader van de regeling van de rechtspleging, bij een verzoekschrift op grond van de artikelen 61quinquies en 127, § 3, van het Wetboek van strafvordering (zaken nrs. 5895, 5936 en 5966).
Die Vorabentscheidungsfragen wurden im Rahmen von Strafverfahren gestellt, in deren Verlauf vor dem Inkrafttreten der fraglichen Bestimmung am 10. Februar 2013 durch das erkennende Gericht zusätzliche gerichtliche Untersuchungshandlungen beschlossen wurden (Rechtssache Nr. 5893) oder beantragt wurden durch einen der Beschuldigten im Rahmen der Regelung des Verfahrens, durch einen Antrag auf der Grundlage der Artikel 61quinquies und 127 § 3 des Strafprozessgesetzbuches (Rechtssachen Nrn. 5895, 5936 und 5966).