Uit punt 37 van het bestreden arrest blijkt namelijk dat het Gerecht de argumenten van rekwirante met betrekking tot de esthetische kwaliteiten en het design van de betrokken zaklampen wel degelijk heeft onderzocht, maar dat het op grond van dit onderzoek heeft geconcludeerd dat deze kenmerken niet volstonden om aan de aangevraagde merken onderscheidend vermogen in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 te verlenen.
Aus Randnummer 37 des angefochtenen Urteils ergibt sich nämlich, dass das Gericht die Argumente der Rechtsmittelführerin hinsichtlich der ästhetischen Eigenschaften und des Designs der fraglichen Taschenlampen geprüft hat, aber am Ende seiner Prüfung zu dem Ergebnis gelangt ist, dass diese Merkmale nicht ausreichten, um den fraglichen Marken Unterscheidungskraft im Sinne von Artikel 7 Absatz 1 Buchstabe b der Verordnung Nr. 40/94 zu verleihen.