9. merkt op dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie naast zijn nadelige uitwerking op de landbouw van de ontwikkelingslanden ook de concurrentie op de landbouwmarkten van de kandidaat-lidstaten verstoort; wijst erop dat dat vooral voor Estland geldt, waar de boeren zeer weinig subsidies krijgen maar moeten concurreren tegen invoer uit de Europese Unie die verkocht wordt tegen kunstmatig lage prijzen die alleen maar mogelijk zijn door subsidiëring op grote schaal;
9. stellt fest, dass die gemeinsame Agrarpolitik der Europäischen Union zusätzlich zu ihren negativen Auswirkungen auf die Landwirtschaft in den Entwicklungsländern auch den Wettbewerb auf den Märkten für landwirtschaftliche Erzeugnisse in den Bewerberländern verzerrt; betont, dass dies besonders im Fall Estlands zutrifft, dessen Landwirte ganz geringe Subventionen erhalten, jedoch mit Einfuhren aus der Europäischen Union im Wettbewerb stehen, deren künstlich niedrig gehaltene Verkaufspreise nur durch massive Beihilfen möglich geworden sind;