De decreetgever vermocht in deze aangelegenheid te oordelen, zonder dat zijn beoordeling kennelijk onjuist is, dat het noodzakelijk was om een administratief rechtscollege op te richten dat multidisciplinair is samengesteld en het de beroepen toe te vertrouwen die gericht zijn tegen de beslissingen van het Agentschap, in plaats van het administratief beroep dat voordien aan de Minister werd toevertrouwd bij de artikelen 7, 10, 11 en 12 van het koninklijk besluit nr. 81.
Der Dekretgeber konnte in dieser Angelegenheit die Auffassung vertreten - ohne dass seine Beurteilung deutlich unrichtig war -, dass es notwendig war, ein fachübergreifend zusammengesetztes administratives Rechtsprechungsorgan einzusetzen und diesem administrativen Rechtsprechungsorgan die gegen die Entscheidungen der Agentur gerichteten Klagen anzuvertrauen, statt die administrative Klage aufrechtzuerhalten, die vorher durch die Artikel 7, 10, 11 und 12 des königlichen Erlasses Nr. 81 dem Minister anvertraut war.