Vertaling van "euro per vordering " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

vordering wegens feitelijkheden | vordering wegens geweldpleging | vordering wegens het opzettelijk toebrengen van slagen en verwondingen | vordering wegens mishandeling
Klage aus Tätlichkeiten

vordering op clienten | vordering op cliënten
Forderung an Kunden

reconventionele eis | reconventionele vordering | vordering in reconventie
Gegenanspruch | Schadensersatzantrag des Rechtsmittelgegners | Widerklage

Euro-emissie [ Euro-obligatie ]
Euro-Emission [ Eurobond | Euro-Schuldverschreibung ]

vordering tot schadevergoeding
Schadenersatzklage

vordering
Antrag

vordering tot nietigverklaring
Klage auf Nichtigkeitserklärung

vordering tot opschorting
Antrag auf Aussetzung

vordering tot administratieve aansprakelijkheid
Amtshaftungsklage

aansprakelijkheidsvordering [ vordering tot schadevergoeding ]
Haftungsklage [ Schadensersatzklage ]

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

« 1. a. Schendt artikel 1022, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat het verwijst naar artikel 2, en zelfs naar de artikelen 2 en 3, en niet uitsluitend naar artikel 3 van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van de advocaat, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de schuldenaar tegen wie een vordering tot ontbinding van de contractuele relatie wordt ingesteld welke niet in geld waardeerbaar is, zelfs al zou zij gepaard gaan met een vordering tot een geldelijke veroordeling, en de schuldenaar van wie alleen de betaling van een som geld (boven 250,00 euro) wordt gevorderd, verschillend behandelt, terwijl zij allebei verstek laten gaan op de inleidende zitting, en zelfs tijdens de daaropvolgende zittingen, en terwijl de prestaties van de raadsman van de schuldeiser volkomen vergelijkbaar en uiterst beperkt zijn ?
« 1. a) Verstößt Artikel 1022 Absatz 7 des Gerichtsgesetzbuches, dahin ausgelegt, dass er auf Artikel 2 beziehungsweise auf die Artikel 2 und 3, und nicht ausschließlich auf Artikel 3 des königlichen Erlasses vom 26. Oktober 2007 zur Festlegung des Tarifs der in Artikel 1022 des Gerichtsgesetzbuches erwähnten Verfahrensentschädigung und zur Festlegung des Datums des Inkrafttretens der Artikel 1 bis 13 des Gesetzes vom 21. April 2007 über die Rückforderbarkeit der Rechtsanwaltshonorare und -kosten verweist, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er den Schuldner, dem gegenüber eine Klage auf Auflösung der vertraglichen Beziehung erhoben wird, die nicht geldlich bewertbar ist, auch wenn sie mit einer Klage auf Verurteilung zu einer Geldsumme einhergehen würde, und den Schuldner, von dem nur die Zahlung einer Geldsumme (über 250,00 Euro) gefordert wird, unterschiedlich behandelt, während sie beide nicht zur Einleitungssitzung oder gar zu den folgenden Sitzungen erscheinen und die Leistungen des Beistands des Gläubigers völlig vergleichbar und äußerst beschränkt sind?

b. Indien artikel 1022, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat het verwijst naar artikel 2, en zelfs naar de artikelen 2 en 3, en niet uitsluitend naar artikel 3 van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van de advocaat, niet strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, schendt diezelfde bepaling, in die interpretatie, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien zij het mogelijk zou maken een (te kwader trouw handelende) schuldenaar die verstek zou laten gaan op de inleidende zitting, en zelfs op de daaropvolgende zittingen, en tegen wie een vordering tot ontbinding van de contractuele relatie zou worden geformuleerd welke niet in geld waardeerbaar is, zelfs al zou zij gepaard gaan met een vordering tot een geldelijke veroordeling, gunstiger te behandelen dan een te goeder trouw handelende schuldenaar die op de zitting, en zelfs op alle zittingen, zou verschijnen, maar van wie alleen een som geld (boven 250,00 euro) zou worden gevorderd, terwijl die bepaling, volgens de parlementaire voorbereiding van het wetsontwerp ervan, net ertoe strekte dergelijke onrechtvaardige situaties te doen verdwijnen ?
b) Verstößt in dem Fall, dass Artikel 1022 Absatz 7 des Gerichtsgesetzbuches, dahin ausgelegt, dass er auf Artikel 2 beziehungsweise auf die Artikel 2 und 3, und nicht ausschließlich auf Artikel 3 des königlichen Erlasses vom 26. Oktober 2007 zur Festlegung des Tarifs der in Artikel 1022 des Gerichtsgesetzbuches erwähnten Verfahrensentschädigung und zur Festlegung des Datums des Inkrafttretens der Artikel 1 bis 13 des Gesetzes vom 21. April 2007 über die Rückforderbarkeit der Rechtsanwaltshonorare und -kosten verweist, nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstößt, dieselbe Bestimmung in dieser Auslegung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, da sie es ermöglichen würde, einen (bösgläubigen) Schuldner, der nicht zur Einleitungssitzung oder gar zu den folgenden Sitzungen erscheint und dem gegenüber eine Klage auf Auflösung der vertraglichen Beziehung vorliegen würde, die nicht geldlich bewertbar ist, auch wenn sie mit einer Klage auf Verurteilung zu einer Geldsumme einhergehen würde, günstiger zu behandeln als einen gutgläubigen Schuldner, der zu der Sitzung oder gar zu allen Sitzungen erscheint, von dem aber nur eine Geldsumme (über 250,00 Euro) gefordert wird, während diese Bestimmung den Vorarbeiten zum Gesetzentwurf zufolge gerade darauf abzielte, derart ungerechte Situationen verschwinden zu lassen?

In afwijking van artikel 269 en ongeacht de waarde van de vordering en ongeacht het aantal eisende partijen, wordt er een rolrecht van 100 euro geheven voor elke zaak die in de familierechtbank op de algemene rol, op de rol van de verzoekschriften of op de rol van de vorderingen in kort geding wordt ingeschreven, en die betrekking heeft op geschillen zoals bedoeld in artikelen 572bis en 577, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
In Abweichung von Artikel 269 und ungeachtet des Klagewertes und ungeachtet der Anzahl klagender Parteien wird eine Eintragungsgebühr von 100 Euro für jede Sache erhoben, die beim Familiengericht in die allgemeine Liste, in die Liste der Antragschriften oder in die Liste der Eilverfahrenssachen eingetragen wird und die sich auf Streitsachen im Sinne der Artikel 572bis und 577 Absatz 2 des Gerichtsgesetzbuches bezieht.

Geen recht wordt geïnd bij de zaken voor de arbeidsgerechten en voor fiscale geschillen, behalve indien de waarde van de vordering hoger is dan 250 000 euro.
Keine Gebühr wird erhoben für die Sachen, die vor die Arbeitsgerichte gebracht werden, und für steuerrechtliche Rechtsstreitigkeiten, außer wenn der Klagewert höher ist als 250 000 Euro.

Ingevolge artikel 30.3 van de ESCB-statuten en artikel 4, lid 1 van Besluit 2011/23/EU (ECB/2010/34), moet de ECB met ingang van 1 januari 2011 aan Eesti Pank een in euro luidende vordering toekennen ten belope van het totaalbedrag in euro van de bijdrage van Eesti Pank tot externe reserves, met inachtneming van de specificaties in artikel 3 van dat besluit.
Gemäß Artikel 30.3 der Satzung und Artikel 4 Absatz 1 des Beschlusses 2011/23/EU (EZB/2010/34) schreibt die EZB der Eesti Pank mit Wirkung vom 1. Januar 2011 eine auf Euro lautende Forderung entsprechend des gesamten Euro-Gegenwertes des Beitrags der Eesti Pank zu den Währungsreserven gut, vorbehaltlich der Bestimmungen des Artikels 3 des genannten Beschlusses.

De ECB en Eesti Pank komen overeen de vordering van Eesti Pank vast te leggen op 103 115 678,01 EUR om te verzekeren dat de verhouding tussen het bedrag in euro van de vordering van Eesti Pank en het totaalbedrag in euro van de vorderingen die werden toegekend aan de andere nationale banken van lidstaten die de euro als munt hanteren (hierna de „andere NCB's”), gelijk zal zijn aan de verhouding tussen de weging van Eesti Pank in de verdeelsleutel voor de inschrijving op het kapitaal van de ECB en de totale weging in deze verdeelsleutel van de andere NCB's.
Die EZB und die Eesti Pank vereinbaren, dass die Forderung der Eesti Pank auf 103 115 678,01 EUR festgesetzt wird, um zu gewährleisten, dass das Verhältnis zwischen dem Euro-Gegenwert der Forderung der Eesti Pank und dem gesamten Euro-Gegenwert der Forderungen, die den anderen nationalen Zentralbanken der Mitgliedstaaten, deren Währung der Euro ist (nachfolgend die „anderen NZBen“), gutgeschrieben werden, dem Verhältnis entspricht, das zwischen den Gewichtsanteilen der Eesti Pank in dem Schlüssel für die Zeichnung des Kapitals der EZB und den gesamten Gewichtsanteilen der anderen NZBen in diesem Schlüssel besteht.

2. Indien het ingevolge artikel 48.2 van de ESCB-statuten en artikel 5, lid 1 van Besluit 2011/23/EU (ECB/2010/34) door Eesti Pank tot de reserves en voorzieningen van de ECB bij te dragen bedrag lager is dan het verschil tussen het bedrag van de vordering van Eesti Pank en 103 115 678,01 EUR, wordt het bedrag van de vordering verlaagd tot 103 115 678,01 EUR: (a) door verrekening overeenkomstig lid 1 van dit artikel; en (b) door betaling door de ECB aan Eesti Pank van een bedrag in euro ten belope van het tekort dat overblijft na een dergelijke verrekening.
2. Sofern der Gegenwert des Beitrags der Eesti Pank zu den Reserven und Rückstellungen der EZB gemäß Artikel 48.2 der ESZB-Satzung und Artikel 5 Absatz 1 des Beschlusses 2011/23/EU (EZB/2010/34) geringer ist als die Differenz zwischen dem Gegenwert der Forderung der Eesti Pank und 103 115 678,01 EUR, wird der Gegenwert der Forderung auf 103 115 678,01 EUR reduziert: a) durch Verrechnung gemäß Absatz 1; und b) durch Zahlung des Euro-Gegenwertes in Höhe des nach der Verrechnung verbleibenden Fehlbetrags durch die EZB an die Eesti Pank.

3. Indien het bedrag van de vordering van Eesti Pank lager is dan 103 115 678,01 EUR op de uiteindelijke datum waarop de ECB externe reserves van Eesti Pank ontvangt ingevolge artikel 3 van Besluit 2011/23/EU (ECB/2010/34), wordt het bedrag van de vordering op die datum verhoogd tot 103 115 678,01 EUR en betaalt Eesti Pank de ECB een bedrag in euro ten belope van het verschil.
3. Sofern der Gegenwert der Forderung der Eesti Pank zum letzten Zeitpunkt, zu dem die EZB Währungsreserven von der Eesti Pank gemäß Artikel 3 des Beschlusses 2011/23/EU (EZB/2010/34) erhält, geringer ist als 103 115 678,01 EUR, wird der Gegenwert der Forderung zu diesem Zeitpunkt auf 103 115 678,01 EUR erhöht und die Eesti Pank zahlt den Euro-Gegenwert in Höhe des Differenzbetrags an die EZB.

Wanneer de schuldenaar, vooraleer de in de artikelen 28 en volgende van de wet van 12 april 1965 bedoelde procedure is ingezet, zelf het initiatief neemt om de geldigheid van de door de akte van loonoverdracht gewaarborgde onderliggende schuldvordering te betwisten, zal tegen het vonnis dat over die vordering uitspraak doet hoger beroep kunnen worden ingesteld, voor zover de waarde van de vordering, bepaald overeenkomstig artikel 617 van het Gerechtelijk Wetboek, het bedrag van, naar gelang van het geval, 1 240 euro of 1 860 euro overschrijdt.
Wenn der Schuldner vor der Einleitung des Verfahrens im Sinne der Artikel 28 ff. des Gesetzes vom 12. April 1965 selbst die Initiative ergreift, um die Gültigkeit der durch die Lohnabtretungsurkunde gewährleisteten, zugrunde liegenden Schuldforderung anzufechten, kann gegen das Urteil, in dem über diesen Antrag befunden wird, Berufung eingelegt werden, insofern der gemäss Artikel 617 des Gerichtsgesetzbuches ermittelte Streitwert je nach dem Fall über 1 240 Euro beziehungsweise über 1 860 Euro liegt.

45 Verzoeker heeft vervolgens andere stukken overgelegd, met name een oproep om te verschijnen voor het Ministerie van Justitie, Werkgelegenheid en Sociale zekerheid van de regering van de autonome regio Baskenland, met het oog op bemiddeling naar aanleiding van een door drie van zijn medewerkers ingestelde vordering wegens achterstallig salaris ten bedrage van 50 865,43 euro.
45 Daraufhin legte der Kläger weitere Schriftstücke vor, insbesondere eine Ladung vor die Abteilung für Justiz, Arbeit und Soziales der autonomen baskischen Verwaltung zur Schlichtung eines von drei seiner Assistenten eingeleiteten Verfahrens wegen rückständiger Gehaltszahlungen in Höhe von 50 865,43 Euro.