In de veronderstelling dat het recht op maatschappelijke dienstverlening kan worden afgeleid uit artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, stelt het Hof vast dat de wet voorziet in jurisdictionele beroepen tegen de beslissingen die de openbare centra voor maatschappelijk welzijn terzake nemen, ook al voorziet het betwiste artikel 57, § 2, van de O.C. M.W.-wet in geen enkele vorm van beroep.
In der Annahme, dass das Recht auf Sozialhilfe aus Artikel 3 der Europäischen Menschenrechtskonvention abgeleitet werden kann, stellt der Hof fest, dass das Gesetz Rechtsmittel vorsieht gegen die Entscheidungen, die die öffentlichen Sozialhilfezentren diesbezüglich treffen, auch wenn der beanstandete Artikel 57 § 2 des ÖSHZ-Gesetzes keine einzige Form des Einspruchs vorsieht.