Elke door dit verdrag gebonden staat die geen lidstaat van de Europese Gemeenschap is, heeft het recht om overeenkomstig artikel 23 van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen bij het Hof van Justitie memories of schriftelijke opmerkingen in te dienen wanneer een gerecht van een lidstaat van de Europese Gemeenschap heeft verzocht om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van dit verdrag of van een in artikel 64, lid 1, van dit verdrag bedoeld instrument.
Jeder durch dieses Übereinkommen gebundene Staat, der kein Mitgliedstaat der Europäischen Gemeinschaft ist, hat das Recht, gemäß Artikel 23 des Protokolls über die Satzung des Gerichtshofs der Europäischen Gemeinschaften Schriftsätze einzureichen oder schriftliche Erklärungen abzugeben, wenn ein Gericht eines Mitgliedstaats der Europäischen Gemeinschaft dem Gerichtshof eine Frage über die Auslegung dieses Übereinkommens oder der in Artikel 64 Absatz 1 dieses Übereinkommens genannten Rechtsinstrumente zur Vorabentscheidung vorlegt.