9. dringt aan op behoud van alle grondbeginselen zoals
die vervat zijn in deel I van het Grondwettelijk Verdrag, met inbegrip van de
dubbele aard van de Europese Unie als een unie van staten en een
unie van burgers, het primaat van de Europese wetgeving, de nieuwe typologie van wetgeving en procedures, de wetgevingshiërarchie en de rechtspersoonlijkheid van de Europese
Unie; en beklemtoont dat het Grondwettelijk Verdrag ook
andere be ...[+++]langrijke verbeteringen meebrengt ten aanzien van onderwerpen als consolidering van de bestaande verdragen en de samenvoeging van pijlers, de uitdrukkelijke erkenning van de waarden waarop de Europese Unie is gegrondvest en het wettelijk bindende karakter van het Handvest van de grondrechten, alsmede ten aanzien van de bevordering van de participatie van burgers in het politieke leven van de Europese Unie, verduidelijking van de respectieve bevoegdheden van de Europese Unie en de lidstaten, inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, en de specifieke rol van nationale parlementen op dit gebied zonder het institutionele evenwicht van de Europese Unie in gevaar te brengen, zoals vastgelegd in het protocol betreffende de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel, en eerbiediging van de rol van regionale en lokale autoriteiten; 9. fordert nachdrücklich, dass alle Grun
dprinzipien, die in Teil I des Verfassungsvertrags enthalten sind, einschließlich der
doppelten Natur der Europäischen Union als einer Union der Staaten sowie der Bürgerinnen und Bürger, des Vorrangs des europäischen Rechts, der neuen Typologie der Rechtsakte und Verfahren, der Normenhierarchie und der Rechtspersönlichkeit der Europäischen Union gewahrt werden müssen, hebt hervor, dass der Verfassungsvertrag au
ch weitere wichtige Verbesserungen ...[+++] in Bereichen enthält wie: Konsolidierung der bestehenden Verträge und Verschmelzung der Pfeiler; ausdrückliche Anerkennung der Werte, auf denen die Europäische Union beruht; Rechtsverbindlichkeit der Charta der Grundrechte, Verbesserung der Teilhabe der Bürgerinnen und Bürger am politischen Leben der Europäischen Union; Klarstellung der Befugnisse der Europäischen Union und der Mitgliedstaaten; Achtung des Subsidiaritätsprinzips und der spezifischen Rolle der nationalen Parlamente in diesem Bereich, ohne dass das institutionelle Gleichgewicht der Europäischen Union gefährdet wird, wie im Protokoll zur Subsidiarität festgeschrieben ist; sowie Achtung der Rolle der regionalen und lokalen Gebietskörperschaften;