Is het een lidstaat krachtens het beginsel van loyale samenwerking verboden om de nationale regelgeving in een prejudiciële uitleggingsprocedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie willens en wetens onjuist voor te stellen en dient de rechter bij gebreke van een andersluidende uitlegging in het nationale recht die recht doet aan de uit het lidmaatschap van de Europese Unie voortvloeiende verplichtingen, dat nationale recht voor zover mogelijk uit te leggen overeenkomstig de door de Staat gegeven uitlegging?
Verbietet der Grundsatz der loyalen Zusammenarbeit einem Staat, in einem die Auslegung betreffenden Vorabentscheidungsverfahren vor dem Gerichtshof der Europäischen Union innerstaatliche Rechtsvorschriften bewusst unrichtig darzustellen, und ist das Gericht mangels einer abweichenden, den aus der Unionszugehörigkeit resultierenden Verpflichtungen entsprechenden Auslegung des innerstaatlichen Rechts verpflichtet, dieses Recht, sofern möglich, im Einklang mit der vom Staat vorgetragenen Auslegung auszulegen?