Artikel 3, lid 2, van de verordening bepaalt dat overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke geen inbreuk vormen op artikel 81, lid 1, van het Verdrag, of aan de voorwaarden van artikel 81, lid 3, van het Verdrag voldoen, evenmin mogen worden verboden op grond van het nationale mededingingsrecht(12).
Gemäß Artikel 3 Absatz 2 dürfen Vereinbarungen, Beschlüsse oder abgestimmte Verhaltensweisen, die nicht gegen Artikel 81 Absatz 1 des Vertrags verstoßen oder die Voraussetzungen von Artikel 81 Absatz 3 des Vertrags erfuellen, auch nicht nach innerstaatlichem Wettbewerbsrecht verboten werden(12).