De omstandigheid dat het slachtoffer of zijn rechthebbenden, enkel wanneer het om een arbeidswegongeval gaat, de reden van een eventueel oponthoud of een eventuele omweg moeten verantwoorden, terwijl voor een arbeidsongeval sensu stricto het weerlegbaar vermoeden geldt, waarin artikel 7, tweede lid, voorziet, kan niet tot een andere conclusie leiden.
Der Umstand, dass das Opfer oder seine Berechtigten nur dann, wenn es sich um einen Wegeunfall handelt, den Grund eines etwaigen Aufenthaltes oder eines etwaigen Umweges rechtfertigen müssen, während für einen Arbeitsunfall sensu stricto die in Artikel 7 Absatz 2 vorgesehene widerlegbare Vermutung gilt, kann nicht zu einer anderen Schlussfolgerung führen.