2. De lidstaten beoordelen overeenkomstig hun institutionele en wettelijke kader en in de context van de vaststelling van de programma's en, indien van toepassing, de partnerschapsovereenkomst of de ex-antevoorwaarden zoals vastgelegd in de respectieve fondsspecifieke voorschriften en de algemene ex-antevoorwaarden zoals vastgelegd in deel 2 van bijlage V van toepassing zijn op de specifieke doelstellingen die worden nagestreefd binnen de prioriteiten van hun programma's en of aan de toepasselijke ex-antevoorwaarden wordt voldaan.
2. Die Mitgliedstaaten bewerten in ihrem jeweiligen institutionellen und rechtlichen Rahmen und im Kontext der Erstellung der Programme und gegebenenfalls der Partnerschaftsvereinbarung , ob die in den jeweiligen fondsspezifischen Regelungen festgelegten Ex-ante-Konditionalitäten und die gemäß Anhang V Abschnitt 2 festgelegten allgemeinen Ex-ante-Konditionalitäten auf die spezifischen, innerhalb ihrer Programme verfolgten Ziele anwendbar sind und ob die geltenden Ex-ante-Konditionalitäten erfüllt sind.