De kernindicatoren hebben betrekking op de volgende sleutelcompetenties: leesvaardigheid, wiskunde en exacte wetenschappen (4) , taalvaardigheden (5) , ICT-vaardigheden (6) , civieke vaardigheden (7) en leercompetentie (8) .
Die folgenden Basisindikatoren beziehen sich auf Schlüsselkompetenzen: Grundkompetenzen in den Bereichen Lesen, Mathematik und Naturwissenschaften (4) , Sprachkenntnisse (5) , IKT-Kenntnisse (6) , Bürgerkompetenzen (7) und Lernkompetenz (8) .