In de richtlijn wordt niet nader ingegaan op het mogelijke gebruik van uitstootrechtkr
edieten die door de exploitanten verkregen zijn op basis van in het kader van de flexibiliteitsinstrumenten van het Protocol van Kyoto ten uitvoer gelegde projecten, met name op het gebied van het mechanisme voor schone ontwikkeling (CDM) – toewijzing van uitstootrechtkredieten aan exploitanten die schone projecten in ontwikkelingslanden ten uitvoer leggen - en de gezamenlijke uitvoering (JI) – toewijzing van uitsto
otrechtkredieten op basis van gezamenlijke pr ...[+++]ojecten van ontwikkelde landen.
Die Richtlinie ist lückenhaft, was die Möglichkeit der Nutzung der Mittel aus den von den Wirtschaftsbeteiligten erhaltenen Emissionsberechtigungen für Projekte im Rahmen der flexiblen Instrumente des Kyoto-Protokolls anbelangt, namentlich des Mechanismus der sauberen Entwicklung (CDM) (Gewährung von Emissionsgutschriften für Marktteilnehmer, die umweltfreundliche Projekte in Entwicklungsländern entwickeln) und Joint Implementation (JI) (Gewährung von Emissionsgutschriften, die durch Projekte zwischen entwickelten Ländern erworben werden).