5. Bij de toepassing van de leden 1, 2 en 3 besteedt de exploiterende spoorwegonderneming bijzondere aandacht aan de behoeften van gehandicapte personen en/of personen met beperkte mobiliteit en begeleidende personen.
(5) Bei der Anwendung der Absätze 1, 2 und 3 richten die Eisenbahnunternehmen besonderes Augenmerk auf die Bedürfnisse von Personen mit Behinderungen, Personen mit eingeschränkter Mobilität und etwaigen Begleitpersonen.