a) de vorming van explosieve atmosferen gedurende de overgangsfasen van de exploitatie, met name bij het opstarten of heropstarten, de stopzetting of lediging van een gedeelte of van het geheel van de installatie, alsook tijdens overdrachts- of onderhoudshandelingen;
der Entstehung explosionsfähiger Atmosphären während den Betriebsübergangsphasen, das heißt beim Anlauf oder Wiederanlauf, beim Stillstand oder bei der Entleerung der gesamten oder eines Teils der Anlage, sowie bei den Übertragungs- oder Instandhaltungsvorgängen;