indien een as van een niet in 2B201.a., 2B201.b. of 2B201.c. bedoelde werktuigmachine een ’aangegeven instelnauwkeurigheid’ heeft die gelijk is aan 6 μm of beter (minder) voor slijpmachines, en gelijk is aan 8 μm of beter (minder) voor machines voor frezen en machines voor draaien, beide overeenkomstig ISO 230/2 (1988) , moet de fabrikant het nauwkeurigheidsniveau elke achttien maanden opnieuw bevestigen.
Beträgt bei einer von den Unternummern 2B201a, 2B201b und 2B201c nicht erfassten Werkzeugmaschine der amtliche Wert der ’Positioniergenauigkeit’ einer Achse bei Rundschleifmaschinen und bei Fräs- und Drehmaschinen jeweils nach ISO 230-2:1988 6 μm oder besser (weniger) bzw. 8 μm oder besser (weniger), ist der Hersteller aufgefordert, den Genauigkeitswert alle 18 Monate zu bestätigen.