Het aantal voertuigen van één of meer typen, dat in een lidstaat overeenkomstig de procedure van artikel 10, in bedrijf wordt gesteld, mag ten hoogste 10 % bedragen van de voertuigen van alle desbetreffende typen die in de twee voorafgaande jaren in die lidstaat in bedrijf zijn gesteld, doch niet minder dan 20 exemplaren.
Die Zahl der in jedem Mitgliedstaat nach dem Verfahren des Artikels 10 in Verkehr gebrachten Fahrzeuge eines oder mehrerer Typen darf 10 % der Fahrzeuge aller betreffenden Typen nicht überschreiten, die in den zwei vorangegangenen Jahren in diesem Mitgliedstaat in Verkehr gebracht wurden; sie darf jedoch nicht unter 20 liegen.