D. overwegende dat alle landen in punt 6.18 van de Gedragscode van de FAO voor een verantwoorde visserij worden opgeroepen tot het beschermen van de rechten van vissers en werknemers in de visserijsector, en met name van degenen die visserij voor eigen gebruik of kleinschalige of ambachtelijke visserij bedrijven, op een veilig en billijk levensonderhoud, alsook eventueel op preferentiële toegang tot traditionele visserijgronden en bestanden in wateren die onder hun nationale jurisdictie vallen,
D. in der Erwägung, dass der FAO-Verhaltenskodex für verantwortliche Fischerei in Nummer 6.18 die Staaten dazu auffordert, die Rechte der Fischer und Beschäftigten fischverarbeitender Betriebe auf ein sicheres und ausreichendes Einkommen sowie – falls erforderlich – auf privilegierten Zugang zu traditionellen Fischereigewässern und Fischereiressourcen in ihren jeweiligen Hoheitsgewässern zu schützen, und zwar insbesondere die Rechte jener, die im Bereich der Subsistenzfischerei und der handwerklichen Fischerei tätig sind,
