Uit die bepaling blijkt dat, onder voorbehoud van de paragrafen 2 en 3 van artikel 4 van het decreet van 8 februari 1999 en onder voorbehoud van de overgangsbepaling bedoeld in artikel 48 van dat decreet, zoals ze werd ingevoerd bij artikel 48 van het decreet van 12 februari 2009, voortaan enkel de personen die houder zijn van een diploma van doctor verleend na de verdediging van een proefschrift worden toegelaten tot het uitoefenen van het ambt van hoogleraar, hoofddocent of docent.
Aus dieser Bestimmung ergibt sich, dass vorbehaltlich der Paragraphen 2 und 3 von Artikel 4 des Dekrets vom 8. Februar 1999 und vorbehaltlich der in Artikel 48 dieses Dekrets vorgesehenen Ubergangsbestimmung, so wie sie durch Artikel 48 des Dekrets vom 12. Februar 2009 eingeführt wurde, fortan nur die Personen, die im Besitz eines nach Verteidigung einer Doktorarbeit verliehenen Doktortitels sind, zur Ausübung der Ämter als Professor, als Hauptdozent oder als Dozent zugelassen sind.