Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Buitenechtelijke partner
Concubant
Concubinaat
Een feitelijk gezin vormen
Feitelijk gescheiden
Feitelijk gezin
Feitelijk samenwonende
Feitelijk samenwonende partner
Feitelijk signaal
Feitelijke betalingsonbekwaamheid
Feitelijke insolventie
Feitelijke omstandigheid
Feitelijke samenwoning
Feitelijke toestand
Insolventie de facto
Ongehuwd samenleven
Ongehuwd samenwonende
Samenwonen
Vrije liefde

Traduction de «feitelijk » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
feitelijke betalingsonbekwaamheid | feitelijke insolventie | insolventie de facto

tatsächliche Zahlungsunfähigkeit










een feitelijk gezin vormen

eine eheähnliche Gemeinschaft bilden




concubant | feitelijk samenwonende | feitelijk samenwonende partner | ongehuwd samenwonende

Lebensgefährte | nichtehelicher Lebenspartner | nichtehelicher Partner | Partner einer eheähnlichen Gemeinschaft | Partner einer nichtehelichen Lebensgemeinschaft | Partner more uxorio


productievoorspellingen vergelijken met feitelijke resultaten

Produktionsprognosen mit den tatsächlichen Ergebnissen vergleichen


ongehuwd samenleven [ buitenechtelijke partner | concubinaat | feitelijk gezin | samenwonen | vrije liefde ]

freie Partnerschaft [ faktische Familie | Konkubinat | Lebensgefährte | Lebensgefährtin | Partnerschaft ohne Trauschein | Zusammenleben ohne Trauschein ]
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
De feitelijke scheiding moet blijken uit de afzonderlijke hoofdverblijfplaats van de personen in kwestie, in de zin van artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van het Rijksregister van de natuurlijke personen, met uitzondering van gevallen waarbij uit andere daarvoor overgelegde officiële documenten blijkt dat de feitelijke scheiding effectief is, ook al stemt dit niet of niet meer overeen met de informatie verkregen bij het voormelde register.

Die tatsächliche Trennung muss aus der Angabe getrennter Wohnorte, so wie in Artikel 3 Absatz 1 Nr. 5 des Gesetzes vom 8. August 1983 zur Organisation eines Nationalregisters der natürlichen Personen erwähnt, hervorgehen, es sei denn, andere zu diesem Zweck vorgelegte offizielle Dokumente belegen, dass die betreffenden Personen tatsächlich getrennt leben, auch wenn dies nicht beziehungsweise nicht mehr mit den im Nationalregister enthaltenen Informationen übereinstimmt.


De termijn van veertig dagen voor de Raad om een principaal hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de Tuchtcommissie beperkt de rechten van de betrokken bedrijfsrevisor echter op een onevenredige wijze, daar die termijn tot gevolg heeft dat de Raad de saisine van het hoger beroep zo kan beperken dat, rekening houdend met de onmogelijkheid om een navolgend incidenteel hoger beroep in te stellen, de tuchtbeslissing ten aanzien van de betrokken bedrijfsrevisor louter in zijn nadeel kan worden hervormd zonder dat de betrokken bedrijfsrevisor alle feitelijke en juridische argumenten met het oog op een beslissing in zijn voordeel k ...[+++]

Die Frist von vierzig Tagen für den Rat, um eine Hauptberufung gegen den Beschluss des Disziplinarausschusses einzulegen, begrenzt die Rechte des betreffenden Betriebsrevisors jedoch auf unverhältnismäßige Weise, da diese Frist zur Folge hat, dass der Rat die Befassung mit der Berufung so begrenzen kann, dass unter Berücksichtigung der Unmöglichkeit, später eine Anschlussberufung einzulegen, der Disziplinarbeschluss bezüglich des betreffenden Betriebsrevisors nur zu dessen Nachteil reformiert werden kann, ohne dass der betreffende Betriebsrevisor alle faktischen und rechtlichen Argumente im Hinblick auf eine Entscheidung zu seinen Gunste ...[+++]


Het bevat ook de nodige aanpassingen van de plannen naar gelang van de ontwikkeling van de beschikbare feitelijke gegevens, met name inzake de aanleg van de netwerken van collectoren en rioleringen binnen de omtrek van de saneringsplannen per onderstroomgebied.

Der Bericht schließt ebenfalls die erforderlichen Angleichungen der Pläne je nach der Entwicklung der verfügbaren faktischen Daten innerhalb des Umkreises der Sanierungspläne pro Zwischeneinzugsgebiet mit ein, insbesondere hinsichtlich der Einrichtung der Sammelleitungs- und Kanalisationsnetze.


Vóór de opheffing ervan bij artikel 23 van de voormelde wet van 1 juli 2006 bepaalde artikel 320 van het Burgerlijk Wetboek : « Wanneer het vaderschap dat vaststaat krachtens artikel 315 of 317 niet bevestigd wordt door het bezit van staat, kan het kind met machtiging van de rechtbank van eerste aanleg van zijn woonplaats, worden erkend door een andere man dan de echtgenoot : 1° ingeval het kind geboren is tenminste 180 dagen na de ontbinding of de nietigverklaring van het huwelijk van de moeder; 2° ingeval het kind geboren is meer dan 300 dagen na de inleidingszitting bedoeld in artikel 1258 van het Gerechtelijk Wetboek en geen proces-verbaal van verzoening is opgemaakt, of na de beschikking van de voorzitter zitting houdend in kort gedin ...[+++]

Vor seiner Aufhebung durch Artikel 23 des vorerwähnten Gesetzes vom 1. Juli 2006 bestimmte Artikel 320 des Zivilgesetzbuches: « Wird die aufgrund der Artikel 315 und 317 feststehende Vaterschaft nicht durch den Besitz des Standes bestätigt, kann das Kind mit der Ermächtigung des Gerichts erster Instanz seines Wohnsitzes von einem anderen Mann als dem Ehemann anerkannt werden: 1. wenn das Kind mindestens 180 Tage nach der Auflösung oder Erklärung der Nichtigkeit der Ehe der Mutter geboren ist, 2. wenn das Kind, mehr als 300 Tage nachdem die in Artikel 1258 des Gerichtsgesetzbuches erwähnte Einleitungssitzung stattgefunden hat und kein Versöhnungsprotokoll erstellt worden ist oder nachdem der im Verfahren für einstweilige Verfügungen tagende ...[+++]


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 13 januari 2016 in zake F.D. tegen M.V., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 februari 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1253ter/5, in fine, van het Gerechtelijk Wetboek, dat de feitelijk samenwonenden duidelijk van het toepassingsgebied ervan uitsluit, niet met name de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere, supranationale wetsbepalingen zoals het Europees Verdrag voor de rechten van de me ...[+++]

Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 13. Januar 2016 in Sachen F.D. gegen M.V., dessen Ausfertigung am 3. Februar 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Gerichts erster Instanz Namur, Abteilung Namur, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 1253ter/5 in fine des Gerichtsgesetzbuches, der die faktisch Zusammenwohnenden eindeutig von seinem Anwendungsbereich ausschließt, insbesondere gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit anderen, überstaatlichen Gesetzesbestimmungen wie der Europäischen ...[+++]


Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 17 december 2014 in zake Sawra Kojar tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Oostende, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 december 2014, heeft de Arbeidsrechtbank te Gent, afdeling Brugge, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « Bevat artikel 14, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie een lacune die strijdig is met art. 10 en 11 van de Grondwet, door het ontbreken van een categorie tu ...[+++]

Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten A. Alen, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfragen und Verfahren In seinem Urteil vom 17. Dezember 2014 in Sachen Sawra Kojar gegen das Öffentliche Sozialhilfezentrum Ostende, dessen Ausfertigung am 23. Dezember 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Arbeitsgericht Gent, Abteilung Brügge, folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: « Enthält Artikel 14 § 1 des Gesetzes vom 26. Mai 2002 über das Recht auf soziale Eingliederung eine im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung stehende Lücke durch das Fehlen einer Kateg ...[+++]


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 30 januari 2014 in zake de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers tegen Philippe Fraselle, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 februari 2014, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 41 van de op 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, in de interpretatie volgens welke het de toekenning van de bijslagen voor eenoudergezinnen ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Entscheid vom 30. Januar 2014 in Sachen des Landesamtes für Familienbeihilfen zugunsten von Lohnempfängern gegen Philippe Fraselle, dessen Ausfertigung am 5. Februar 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Arbeitsgerichtshof Brüssel folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 41 der am 19. Dezember 1939 koordinierten Gesetze über die Familienbeihilfen für Lohnempfänger, dahingehend ausgelegt, dass er die Gewährung ...[+++]


« Bevat artikel 14, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie een lacune die strijdig is met artikel 10 en 11 van de Grondwet, door het ontbreken van een categorie tussen de categorie ' persoon die met één of meerdere personen samenwoont ' en de categorie ' alleenstaande persoon ' en tussen de daarmee overeenstemmende bedragen, zoals die naar analogie toegepast worden of wanneer die moeten toegepast worden in het kader van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, in een feitelijke situatie die voor de helft die van een alleenstaande en voor de ...[+++]

« Enthält Artikel 14 § 1 des Gesetzes vom 26. Mai 2002 über das Recht auf soziale Eingliederung eine im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung stehende Lücke durch das Fehlen einer Kategorie zwischen der Kategorie ' Person, die mit einer oder mehreren Personen zusammenwohnt ' und der Kategorie ' Alleinstehende ' und zwischen den entsprechenden Beträgen, so wie diese sinngemäß angewandt werden oder wenn diese angewandt werden müssen im Rahmen des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren, in einer tatsächlichen Situation, die zur Hälfte diejenige eines Alleinstehenden und zur Hälfte dieje ...[+++]


In de interpretatie van de verwijzende rechter zou de feitelijk samenwonende niet van zijn verbintenis als borg kunnen worden bevrijd, aangezien zijn verbintenis niet zou kunnen worden geacht « kosteloos » te zijn toegestaan, vermits een feitelijk samenwonende « belang erbij heeft dat de financiële situatie van zijn partner voorspoedig is »; de verwijzende rechter leidt daaruit af dat hij over geen enkele beoordelingsbevoegdheid beschikt die hem toelaat de feitelijk samenwonende van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde te bevrijden.

In der Auslegung des vorlegenden Richters könnte ein faktisch Zusammenwohnender nicht von seiner Verpflichtung als Bürge befreit werden, denn seine Verpflichtung könnte nicht als « unentgeltlich » angesehen werden, weil ein faktisch Zusammenwohnender « ein Interesse daran hat, dass die finanzielle Lage seines Partners sich gut entwickelt »; der vorlegende Richter leitet daraus ab, dass er über keinerlei Ermessensbefugnis verfüge, die es ihm erlauben würde, den faktisch Zusammenwohnenden eines für entschuldbar erklärten Konkursschuldners zu befreien.


Zoals in B.11 is aangegeven, doet de feitelijke samenwoning juridisch gezien immers geen enkele vorm van vermogensrechtelijke solidariteit van de partners ontstaan, zodat niet kan worden aangenomen dat die feitelijke situatie als dusdanig een rechtstreeks of onrechtstreeks economisch belang van de feitelijk samenwonende die zich borg zou hebben gesteld, met zich meebrengt.

Wie in B.11 dargelegt wurde, entsteht durch das faktische Zusammenwohnen rechtlich gesehen nämlich keinerlei Form der vermögensrechtlichen Solidarität zwischen den Partnern, so dass man nicht davon ausgehen kann, dass diese faktische Situation als solche zu einem direkten oder indirekten wirtschaftlichen Interesse des faktisch Zusammenwohnenden führen würde, der sich als Bürge verpflichtet hätte.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'feitelijk' ->

Date index: 2023-10-11
w