De rechter van de Unie kan niet worden verweten dat hij bij het ambtshalve onderzoek van de voorwaarden voor de ontvankelijkheid van een in het kader van een dergelijk beroep bij hem ingediende schadevordering, feitelijke vaststellingen doet, wanneer deze volgen uit de stukken van het dossier dat hem door partijen met het oog op een beslissing over hun vordering is overgelegd.
Dem Unionsrichter kann nicht vorgeworfen werden, im Rahmen der von Amts wegen vorgenommenen Prüfung der Zulässigkeitsvoraussetzungen eines Schadensersatzantrags, der im Rahmen einer nach den Art. 90 und 91 des Beamtenstatuts erhobenen Klage gestellt wird, Tatsachenfeststellungen zu treffen, sofern sich die entsprechenden Feststellungen aus den ihm von den Parteien zum Zwecke der Entscheidung über ihren Antrag zu den Akten gegebenen Unterlagen ergeben.