deelnemingen in andere kredietins
tellingen en andere financiële instellingen ten belope van 10% of
minder van het kapitaal van die instellingen, alsook achtergestelde schuldvorderingen en de in artikel 63 en artikel 64, lid 3, bedoelde, in het bezit van de kredietinstelling zijnde schuldtitels, uitgegeven door andere dan de onder l) en m) bedoelde kredietinstellingen en andere financiële instellingen, voor het bedrag van het totaal van deze deelnemingen, achtergestelde schuldvorderingen en sch
...[+++]uldtitels dat 10% van het eigen vermogen van de kredietinstelling, berekend vóór de aftrek van de bestanddelen genoemd onder l) tot en met p) te boven gaat;
Beteiligungen an anderen Kreditinstituten und Finanzinstituten von höchstens 10 % ihres Kapitals sowie nachrangige Forderungen und Kapitalbestandteile im Sinne des Artikels 63 und des Artikels 64 Absatz 3, die das Kreditinstitut an anderen als den unter den Buchstaben l und m genannten Kreditinstituten und Finanzinstituten hält, sofern diese Beteiligungen, nachrangigen Forderungen und Kapitalbestandteile zusammengenommen 10%. der Eigenmittel des Kreditinstituts übersteigen, die vor Abzug der unter den Buchstaben l bis p genannten Bestandteile berechnet wurden;