Vertaling van "francesco enrico speroni en alfonso " (Nederlands → Duits) :

De werkgroep van het EP werd voorgezeten door vicevoorzitter Rainer Wieland en bestond uit de volgende vicevoorzitters: Anni Podimata (SD, EL), Isabelle Durant (Groenen/EVA, BE), Edward McMillan-Scott (ALDE, UK) en Oldřich Vlasák (ECR, CZ), quaestor Jiří Maštálka (GUE/NGL, CZ), Francesco Enrico Speroni (EFD), Martin Ehrenhauser (NI, AT), Carlo Casini, voorzitter van de Commissie constitutionele zaken (EVP, IT) en de Parlementsleden Rafał Trzaskowski (EVP, PL) en Roberto Gualtieri (SD, IT) - coördinatoren in de Commissie constitutionele zaken.
Den Vorsitz der EP-Arbeitsgruppe führte der Vizepräsident des Europäischen Parlaments Rainer Wieland. Weitere Mitglieder waren die Vizepräsidenten des Europäischen Parlaments Anni Podimata (SD, EL), Isabelle Durant (Grüne/EFA, BE), Edward McMillan-Scott (ALDE, UK), Oldřich Vlasák (ECR, CZ), EP-Quaestor Jiří Maštálka (GUE/NGL, CZ), Francesco Enrico Speroni (EFD), Martin Ehrenhauser (NI, AT) sowie der Vorsitzende des Ausschusses für konstitutionelle Fragen Carlo Casini (EVP, IT) und schließlich die Abgeordneten Rafał Trzaskowski (EVP, PL) und Roberto Gualtieri (SD, IT) – Koordinatoren des Ausschusses für konstitutionelle Fragen.

Verzoek om opheffing van de immuniteit van Miloslav Ransdorf Verslag: Francesco Enrico Speroni (A7-0107/2010) Verslag over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Miloslav Ransdorf [2009/2208(IMM)] Commissie juridische zaken Artikel 138 van het Reglement
Antrag auf Aufhebung der parlamentarischen Immunität von Miloslav Ransdorf Bericht: Francesco Enrico Speroni (A7-0107/2010) Bericht über den Antrag auf Aufhebung der Immunität von Miloslav Ransdorf [2009/2208(IMM)] Rechtsausschuss Artikel 138 GO

Op 28 april 2006 keurde de Commissie juridische zaken (rapporteur: Francesco Enrico Speroni) een verslag goed waarin zij de opheffing van de immuniteit van Tobias Pflüger aanbeval, omdat zij van mening was dat de zaak onder artikel 10, eerste alinea, onder a), van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten uit 1965 viel, dat de politieke activiteiten van Tobias Pflüger niet nadelig beïnvloed werden en dat er geen aanwijzingen waren van fumus persecutionis.
Am 28. April 2006 nahm der Rechtsausschuss in der Erwägung, dass der Fall unter Artikel 10 Absatz 1 Buchstabe a des Protokolls über die Vorrechte und Befreiungen von 1965 fiel, dass die politische Tätigkeit Tobias Pflügers nicht negativ beeinflusst wurde und dass ein fumus persecutionis nicht nachzuweisen war, einen Bericht an (Berichterstatter: Francesco Enrico Speroni), in dem die Aufhebung der Immunität Tobias Pflügers empfohlen wurde.

1. besluit dat in de gevallen van Francesco Enrico Speroni en Alfonso Marra prima facie sprake is van de toepassing van de absolute immuniteit en dat de bevoegde rechtbanken verzocht moet worden de nodige documentatie aan het Europees Parlement te sturen om te kunnen vaststellen of in bedoelde gevallen sprake is van absolute immuniteit overeenkomstig artikel 9 van het Protocol ten aanzien van de meningen en stemmen die de parlementsleden in kwestie bij de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht; en besluit eveneens dat de terzake bevoegde rechtbanken verzocht moet worden de procedures te schorsen in afwachting van een definitief besluit van het Europees Parlement;
1. beschließt, dass in den Fällen von Francesco Enrico Speroni und Alfonso Marra ein prima-facie-Fall von absoluter Immunität gegeben ist und dass die zuständigen Gerichte aufgefordert werden sollten, dem Parlament die erforderlichen Unterlagen zu übermitteln, damit festgestellt werden kann, ob ein Fall von absoluter Immunität gemäß Artikel 9 des Protokolls in Bezug auf die von den Abgeordneten in Ausübung ihres Mandats vorgenommenen Meinungsäußerungen und Stimmabgaben gegeben ist, und dass die zuständigen Gerichte ersucht werden sollen, die Verfahren bis zur Vorlage der endgültigen Entscheidung des Parlaments auszusetzen;

Bij de besluitneming over het voorstel van de voorzitter waren aanwezig: Willi Rothley, Ioannis Koukiadis en Bill Miller (ondervoorzitters), Giuseppe Gargani (rapporteur), Uma Aaltonen, Marie-Françoise Garaud, Evelyne Gebhardt, José María Gil-Robles Gil-Delgado, Lord Inglewood, Kurt Lechner, Klaus-Heiner Lehne, Sir Neil MacCormick, Toine Manders, Hans-Peter Mayer (verving Rainer Wieland), Arlene McCarthy, Manuel Medina Ortega, Anne-Marie Schaffner, Francesco Enrico Speroni (verving Ward Beysen), Diana Wallis en Joachim Wuermeling.
Bei der Entscheidung über den Vorschlag des Vorsitzenden waren anwesend: Willi Rothley, Ioannis Koukiadis und Bill Miller, stellvertretende Vorsitzende; Uma Aaltonen, Marie-Françoise Garaud, Evelyne Gebhardt, José María Gil-Robles Gil-Delgado, Lord Inglewood, Kurt Lechner, Klaus-Heiner Lehne, Sir Neil MacCormick, Toine Manders, Hans-Peter Mayer (in Vertretung von Rainer Wieland), Arlene McCarthy, Manuel Medina Ortega, Anne-Marie Schaffner, Francesco Enrico Speroni (in Vertretung von Ward Beysen), Diana Wallis und Joachim Wuermeling.

2. besluit (a) dat in de gevallen van Francesco Enrico Speroni, Alfonso Marra en Marcello Dell'Utri op het eerste gezicht sprake is van de toepassing van de absolute immuniteit en dat de bevoegde rechtbanken verzocht moet worden de nodige documentatie aan het Europees Parlement te sturen om te kunnen vaststellen of in bedoelde gevallen sprake is van absolute immuniteit overeenkomstig artikel 9 van het Protocol ten aanzien van de meningen en stemmen die de parlementsleden in kwestie bij de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht, en (b) dat de terzake bevoegde rechtbanken verzocht moet worden de procedures te schorsen in afwachting van een definitief besluit van het Parlement;
2. beschließt, (a) dass in den Fällen von Francesco Enrico Speroni, Alfonso Marra und Marcello dell'Utri ein prima-facie-Fall von absoluter Immunität gegeben ist und dass die zuständigen Gerichte aufgefordert werden sollten, dem Parlament die erforderlichen Unterlagen zu übermitteln, damit festgestellt werden kann, ob ein Fall von absoluter Immunität gemäß Artikel 9 des Protokolls in Bezug auf die von den Abgeordneten in Ausübung ihres Mandats vorgenommenen Meinungsäußerungen und Stimmabgaben gegeben ist, und (b) dass die zuständigen Gerichte ersucht werden sollen, die Verfahren bis zur Vorlage der endgültigen Entscheidung des Parlaments auszusetzen;