Bij de meting van de straling volgens de methode van bijlage VII bedraagt de stralingsreferentiegrens 64-54 dBµV/m (1 600-500 µV/m) in de frequentieband 30-75 MHz, waarbij deze grenswaarde logaritmisch (lineair) afneemt met de frequentie, en 54-65 dBµV/m (500-1 800 µV/m) in de frequentieband 75-400 MHz, waarbij deze grenswaarde logaritmisch (lineair) toeneemt met de frequentie, zoals is aangegeven in aanhangsel 5.
Werden Messungen nach dem Verfahren in Anhang VIII durchgeführt, sind die Bezugsgrenzwerte der Strahlung 64-54 dBµV/m (1 600-500 µV/m) im Frequenzbereich von 30-75 MHz, wobei dieser Grenzwert bei Frequenzen über 30 MHz linear über der logarithmisch geteilten Frequenzachse abfällt, und 54-65 dBµV/m (500-1 800 µV/m) im Frequenzbereich von 75-400 MHz, wobei dieser Grenzwert bei Frequenzen über 75 MHz nach Anlage 5 zu diesem Anhang linear über der logarithmisch geteilten Frequenzachse ansteigt.