1. Constateert de bevoegde autoriteit van de lidstaat een
verschil tussen de fysieke voorraden en de gegevens van de in artikel 9 bedoelde registers of een gebrek aan c
oherentie tussen de hoeveelheid grondstoffen en de hoeveelheid verkregen eindproducten, of tussen de aangegeven of geregistreerde gegevens of hoeveelheden en de desbetreffende documenten, dan gaat zij over tot de vaststelling of, in voorkomend geval, de raming van de werkelijk geproduceerde hoeveelheden en de voorraden voor het lopende verkoopseizoen en eventueel de vor
...[+++]ige verkoopseizoenen.