De prejudiciële vraag betreft het verschil in behandeling dat de in het geding zijnde bepalingen invoeren tussen de kandidaten voor een verkiezing van leden van een raad voor maatschappelijk welzijn en de kandidaten voor een verkiezing van schepenen, in zoverre bij staking van stemmen andere kandidaten in het ene geval automatisch de voorkeur krijgen boven diegenen die nog nooit het geambieerde mandaat hebben uitgeoefend, terwijl in het andere geval tot een herstemming moet worden overgegaan.
Die präjudizielle Frage bezieht sich auf den durch die beanstandeten Bestimmungen geschaffenen Behandlungsunterschied zwischen den Kandidaten für die Wahl von Mitgliedern eines Sozialhilferates und den Kandidaten für die Wahl von Schöffen, insofern bei Stimmengleichheit im ersten Fall diejenigen, die das angestrebte Mandat bereits ausgeübt haben, den anderen automatisch vorgezogen werden, während im anderen Fall eine Stichwahl durchzuführen ist.